Donald Trump’s benadering van macht en succes is zowel systematisch als chaotisch, een paradox die zijn zakelijke en politieke strategieën kenmerkt. Zijn zakelijk leven is een wervelwind van deals, controverses en manipulatie van de publieke opinie. In de kern van zijn benadering staan enkele terugkerende principes die zijn handelwijze sturen: winnen boven alles, de regels buigen, druk uitoefenen en showen. Deze principes zijn niet alleen de fundamenten van zijn succes, maar ook van zijn falen, en bieden inzicht in de bredere dynamiek van Trump’s publieke en persoonlijke leven.
Trump’s zakelijk leven begon met de invloed van zijn vader, Fred Trump, die zijn zoon een stevige financiële basis bood. Zijn vermogen om vastgoeddeals te sluiten, zowel in New York als daarbuiten, was echter niet enkel gebaseerd op zijn zakelijke intuïtie. Trump volgde rigoureus de principes die hij zelf ontwikkeld had. Het "Altijd Winnen"-principe leidde zijn handelen, waarbij hij voortdurend streefde naar een dominante positie in elke transactie. Dit principe was een rechtvaardiging voor elke daad, ongeacht de ethische of juridische bezwaren die zich voordeden.
Het “Bend the Rules”-principe, waarbij Trump de regels van het spel flexibel interpreteerde om zijn doelen te bereiken, kwam vaker dan eens in conflict met de wet. Het was niet ongebruikelijk voor Trump om de grenzen van belastingwetten en bedrijfspraktijken te verkennen. De roep om maximalistische winst, gecombineerd met controversiële belastingstrategieën, leidde vaak tot beschuldigingen van belastingontduiking en financiële onregelmatigheden. Het vermogen om in het volle zicht van de publieke opinie 'schaakmat' te zetten, stelde hem in staat om zowel faillissementen te doorstaan als snel weer te herstellen met nieuwe, grotere deals.
Het idee om “Maximale Druk” uit te oefenen weerspiegelde zich niet alleen in zijn zakelijke dealmaking, maar ook in zijn omgang met mensen. Of het nu ging om politici, zakenpartners of zelfs zijn familie, Trump was nooit bang om met kracht of manipulatie zijn doelen te realiseren. Dit werd duidelijk toen hij zijn vader een levenslange lease voor vastgoeddeals liet tekenen of wanneer hij zijn bedrijfspartner Ivana voor het oog van de media publiekelijk bekritiseerde. Dit soort mentale en emotionele manipulatie gaf hem een onverzettelijke uitstraling, maar de vraag of het altijd in zijn voordeel werkte, blijft een onderwerp van debat.
Een ander cruciaal element van Trump’s aanpak was zijn vermogen om de druk te verlichten en zelf onverminderd te showen. Dit werd bijvoorbeeld duidelijk toen hij zijn betrokkenheid bij vastgoedtransacties als een 'show' verkocht, waarbij hij het publiek als een noodzakelijk onderdeel van zijn succes zag. Zijn zichtbaarheid in de media versterkte de indruk van de onmiskenbare kracht die zijn naam met zich meebracht. Zelfs wanneer zijn vastgoeddeals in de problemen kwamen, wist hij zich altijd opnieuw uit te vinden, alsof de media zelf als een soort verplaatsbaar podium diende voor zijn persoonlijke dramatiek.
Bij het evalueren van Trump’s zakelijke carrière is het essentieel om zijn karaktereigenschappen in overweging te nemen. Zijn agressieve zelfpromotie, gebrek aan echte vriendschappen en het vermogen om in chaos te gedijen, waren niet alleen eigenschappen van zijn persoonlijkheid, maar ook strategische middelen waarmee hij zijn imperium uitbreidde. De invulling van deze eigenschappen en de onophoudelijke drang naar overwinning vertaalden zich in een carrière die zowel iconisch als controversieel is. In dit proces werd Trump niet alleen het gezicht van zijn zakelijke successen, maar ook van zijn publieke persona, die vaak meer over het theatrale karakter dan over het echte bedrijfsmannerschap sprak.
De wisselwerking tussen Trump’s zakelijke principes en zijn persoonlijke leven is ook belangrijk om te begrijpen. In zijn relaties met familieleden en naasten speelde dezelfde dynamiek van machtsuitoefening en controle over informatie een rol. Zijn relatie met Ivana, zijn eerste vrouw, weerspiegelde zowel de zakelijke verbondenheid als de persoonlijke strijd om dominantie in hun huwelijk en gezamenlijke bedrijven. Dit fenomeen wordt in zijn latere huwelijken herhaald, waarbij de scheidslijn tussen privé en publiek vaak vervaagde.
Wat een lezer in overweging zou moeten nemen is dat Trump’s benadering van zaken en macht ook zijn politieke carrière vormde. De principes van "winnen door te verliezen" en het vermogen om negatieve situaties om te buigen naar eigen voordeel, kwamen duidelijk naar voren tijdens zijn presidentschap. Trump’s omgang met de media, zijn reactie op tegenslagen en zijn voortdurende zoektocht naar bevestiging in de publieke ruimte, weerspiegelden niet alleen zijn zakelijke stijl, maar ook zijn diepe verlangen om zijn imago als winnaar te behouden, ongeacht de kosten.
Zijn zakelijke en politieke benaderingen wijzen op een onophoudelijke zoektocht naar controle, niet alleen over de markten, maar ook over de perceptie van de wereld om hem heen. In wezen was Trump nooit alleen een zakenman of een politicus; hij was voortdurend een performer, die zijn eigen verhaal vormde en afdwong dat anderen hetzelfde verhaal geloofden.
Waarom Steunen Mensen Een Leugenachtige Leider: De Mechanismen Achter Politieke Loyaliteit
Politieke steun kan op verschillende manieren tot stand komen, vaak onbewust en niet altijd rationeel. Het is een misvatting dat politieke handelingen altijd worden gedreven door pure rationaliteit. De redenen waarom mensen bepaalde politici steunen kunnen diep geworteld zijn in hun psyche, vaak onbewust of zelfs ongemakkelijk. Dit wordt zichtbaar in het geval van politici die aantoonbaar leugens verspreiden, maar toch een trouwe achterban behouden. De manier waarop sommige mensen politiek leiders, zoals voormalig president Donald Trump, blijven steunen, ondanks hun bewezen leugens, is een fenomeen dat meer zegt over de mechanismen van politieke loyaliteit dan over de leugens zelf.
Reden 1: Hij Liegt Niet
In een interview op 24 juli 2017 met een verslaggever van CNN, verklaarde Kellyanne Conway, een adviseur van president Trump, dat Trump niet dacht dat hij loog. Dit was haar verklaring over de onjuiste bewering van Trump dat president Obama zijn telefoons had afgeluisterd, of dat miljoenen illegale immigranten hadden gestemd in de verkiezingen van 2016. Conway’s redenering was simpel: als je niet weet dat je uitspraak onwaar is, kan deze uitspraak niet echt een “leugen” worden genoemd. Veel van Trump’s aanhangers houden zich vast aan deze uitleg, of ontkennen zelfs het bestaan van leugens. Ze minimaliseren of ontkennen de leugens en stellen dat Trump in werkelijkheid niet vaak of helemaal niet liegt. Dit kan voortkomen uit onverschilligheid of cynisme. Veel Amerikanen besteden simpelweg weinig aandacht aan wat er in Washington DC gebeurt. Ze houden van Trump en vertrouwen erop dat hij, min of meer, de waarheid vertelt. De media waarop zij zich baseren, als ze al media volgen, besteden vaak weinig aandacht aan de leugens van Trump of presenteren deze als partijdige aanvallen van de ‘linkse pers’. Wanneer sommige van zijn aanhangers zich bewust zijn van negatieve berichtgeving over de eerlijkheid van Trump, kunnen ze deze beschuldigen als politiek gemotiveerde aanvallen of als de klaagzangen van een onbetrouwbare, linkse media. Of ze beweren simpelweg dat alle politici liegen en dat Trump niet slechter is dan anderen. In dit geval wordt erkend dat Trump inderdaad liegt, maar wordt gesteld dat liegen in de politiek niet van belang is.
Reden 2: Hij Liegt, Maar Zijn Gevoelens Zijn Echt en Authentiek
Veel van Trump’s loyale aanhangers waarderen zijn authenticiteit. Ze zien in hem iemand die zegt wat hij denkt en het “echt zegt.” In zekere zin beschouwen zij Trump als eerlijker dan andere politici, en zelfs eerster dan veel andere Amerikanen, vooral vergeleken met de “politiek correcte” mensen die zichzelf voortdurend censureren om niemand te kwetsen. Deze strategie plaatst waarheid tegenover authenticiteit. Het is misschien waar dat Trump over details liegt, overdrijft of zelfs misleidt, maar zijn gevoelens en intuïties worden als oprecht beschouwd. Zijn grote bedoelingen zijn goed en zijn hart zit op de juiste plaats. Corey Lewandowski, een topadviseur van Trumps presidentscampagne, vatte deze gedachte samen in een kritiek op de mainstream media: "Jullie hebben alles wat Trump zei te letterlijk genomen. Het Amerikaanse volk deed dat niet." Lewandowski suggereerde dat de gemiddelde Amerikaan, in tegenstelling tot veel journalisten, zich niet richt op de onjuistheden en overdrijvingen die Trump vaak maakt. Zij zien door deze oppervlakkigheden heen naar een dieper gevoel van waarheid, dat meer gaat over menselijke emotie en sentiment, dan over triviale details. Deze benadering is vergelijkbaar met de ethiek die men vaak in de zakenwereld aantreft. Trump is immers oorspronkelijk beroemd geworden als vastgoedontwikkelaar. Hij promootte zijn projecten met onstuitbare energie, vaak gebruikmakend van wat hij zelf “waarheidsgetrouwe hyperbool” noemde. Trump was een fantastische verkoper. In de zakenwereld en reclame verwachten we dat mensen overdrijven, de waarheid rekken, of zelfs wild valse beweringen doen. Waarom zou dit dan voor Trump anders zijn? We zouden zijn leugens moeten vieren, omdat ze ons toch niet echt schaden; hij is simpelweg oprecht bezig met het grotere doel van het promoten van Amerika, van het promoten van ons.
Reden 3: Hij Liegt, Maar Wat Hij Zegt "Kan Waar Zijn"
De sociale psycholoog Daniel Effron voerde een studie uit onder 2.783 Amerikanen, van verschillende politieke achtergronden, om te onderzoeken hoe zij reageren op politiek relevante uitspraken die aantoonbaar onwaar zijn, maar die “waar zouden kunnen zijn.” Effron noemde deze uitspraken “tegenfeitelijkheden.” Stel je voor dat je een deelnemer bent in deze studie en een reeks van tegenfeitelijkheden voorgeschoteld krijgt. Een van de tegenfeitelijkheden zou bijvoorbeeld zijn dat Trump’s inaugurele menigte de grootste in de Amerikaanse geschiedenis was, terwijl een andere zou zijn dat Trump een bust van Martin Luther King Jr. uit het Witte Huis verwijderde. Beide beweringen zijn feitelijk onjuist. Uit de studie bleek dat Trump-aanhangers de persoon die de eerste tegenfeitelijkheid uitte als minder onethisch beschouwden dan de tegenstanders van Trump. Het tegenovergestelde gebeurde bij de tweede tegenfeitelijkheid: de tegenstanders van Trump vonden de persoon die deze valse bewering maakte minder onethisch. Dit is op zich niet verrassend, maar het wordt interessanter wanneer we kijken naar de reactie van de deelnemers die werden gevraagd om zich voor te stellen hoe de onwaarheid toch waar had kunnen zijn. Deelnemers die deze instructie kregen, beoordeelden de onethiek van de uitspraak als minder ernstig, maar alleen als de leugen in lijn was met hun politieke overtuigingen over Trump. Trump-aanhangers die zich konden voorstellen hoe de valse bewering over de inauguratie zou kunnen kloppen, vonden de uitspraak minder onethisch dan de deelnemers die dat niet deden. Hetzelfde gold voor de tegenstanders van Trump en de bewering over de bust van MLK. Dit toont aan dat de bereidheid om leugens te verontschuldigen vaak afhangt van de overtuiging dat de leugen zou kunnen passen binnen hun bredere visie op de wereld.
Het mechanisme achter de acceptatie van leugens, vooral in de context van politieke loyaliteit, heeft diepgaande implicaties voor hoe mensen de waarheid interpreteren. De acceptatie van onwaarheden is vaak een kwestie van cognitieve dissonantie, waarbij mensen hun overtuigingen behouden door leugens te rationaliseren. Dit mechanisme is niet uniek voor Trump-aanhangers, maar wordt in veel gevallen van politieke loyaliteit toegepast. Het belang hiervan ligt in het begrijpen dat mensen bereid zijn om leugens te vergoelijken of zelfs te verontschuldigen, zolang deze passen in een bredere ideologie of politieke overtuiging. Het laat zien hoe politiek en waarheid vaak verstrengeld raken met emoties en identiteiten, die sterker kunnen zijn dan de feitelijke inhoud van de beweringen die gedaan worden.
Moet een psychiater een professionele diagnose stellen over de mentale gezondheid van publieke figuren?
In de jaren na de verkiezing van 1964, waarbij Barry Goldwater zich kandidaat stelde voor het presidentschap, ontstond er binnen de Amerikaanse psychiatrische gemeenschap een debat over de ethische grenzen van psychiatrisch onderzoek met betrekking tot publieke figuren. Dit leidde uiteindelijk tot de formulering van Regel 7.3 door de American Psychiatric Association (APA) in 1973, beter bekend als de Goldwater Regel. Deze regel verbiedt psychiaters om zonder grondige, persoonlijke inspectie en de juiste toestemming een oordeel te vellen over de mentale gezondheid van een publiek figuur. Het onderliggende idee was dat psychiaters hun professionele oordeel alleen mogen delen wanneer zij een grondige evaluatie hebben uitgevoerd, en dat dit oordeel uitsluitend gebaseerd mag zijn op concrete medische informatie.
In de praktijk betekent de Goldwater Regel dat psychiaters zich verre moeten houden van het stellen van diagnostische uitspraken over politici en andere publieke figuren zonder hen persoonlijk te hebben onderzocht. Gedurende tientallen jaren hielden de meeste psychiaters zich strikt aan deze richtlijn, zelfs als er af en toe murmurs van ongenoegen waren. Zo werd de mentale toestand van diverse presidenten, waaronder Nixon en Reagan, door velen in twijfel getrokken, maar zonder formele diagnoses te stellen.
Toch bleef de discussie voortduren. Met de opkomst van Donald Trump als presidentskandidaat in 2015, werd de Goldwater Regel opnieuw uitgedaagd. Binnen enkele maanden na zijn aankondiging begonnen sommige geestelijke gezondheidsprofessionals openlijk te twijfelen over zijn geschiktheid voor het presidentschap, waarbij zij zelfs stellige uitspraken deden over zijn mentale gesteldheid. Dit leidde tot verdeeldheid binnen de beroepsgemeenschap. Sommige psychiaters pleitten voor een herwaardering van de Goldwater Regel, terwijl anderen zich strikt aan de bestaande ethische richtlijnen hielden.
Sommige professionals, zoals John Gartner, gingen zelfs zo ver dat zij Trump diagnoseerden met ‘maligne narcisme’, een aandoening die niet officieel erkend wordt in de DSM-5, maar die in de praktijk vaak wordt gezien als een combinatie van narcisme en antisociale trekken. Gartner en anderen waren van mening dat Trump een “gevaarlijke mentale ziekte” vertoonde en “emotioneel ongeschikt” was om president te zijn. In diezelfde periode stuurde psychiater Bandy Lee een brief naar het Amerikaanse congres, waarin zij waarschuwde voor de ‘ernstige emotionele beperkingen’ van Trump, die volgens haar een bedreiging vormden voor de internationale veiligheid.
Dit leidde tot politieke initiatieven die de noodzaak van een psychiatrisch onderzoek voor Trump aan de kaak stelden, zoals een wetsvoorstel dat in 2017 werd ingediend door democraat Zoe Lofgren. Toch vond dit voorstel geen gehoor. De APA bleef haar standpunt benadrukken, waarbij de president van de organisatie in 2016 verklaarde dat psychologische evaluaties van kandidaten ‘onethisch’ en ‘onverantwoordelijk’ waren.
Ondanks deze professionele richtlijnen heeft de wetenschappelijke gemeenschap het fundament van de Goldwater Regel in twijfel getrokken. In 2018 publiceerden drie klinische psychologen, Scott O. Lilienfeld, Joshua D. Miller en Donald R. Lynam, een invloedrijk artikel waarin zij stelden dat de Goldwater Regel is gebaseerd op verouderde wetenschappelijke aannames. Zij betoogden dat psychiatrische evaluaties, die vaak afhankelijk zijn van klinische interviews, inherent beperkt zijn. In plaats van een persoonlijke evaluatie kan er volgens hen even waardevolle informatie worden verzameld uit openbare observaties en de beoordeling van de sociale reputatie van een publieke figuur.
Lilienfeld en zijn collega’s stelden voor dat psychiaters en psychologen hun ‘plicht om te informeren’ zouden moeten vervullen, vooral wanneer het gaat om politici die aanzienlijke invloed hebben op het publieke welzijn. Dit zou echter niet betekenen dat een mentale aandoening automatisch de ongeschiktheid voor een openbaar ambt moet betekenen. Volgens hen is het belangrijker om het publiek te informeren over de aanwezigheid van een mentale aandoening, zonder de veronderstelling dat dit per definitie een reden is voor uitsluiting uit politieke functies. Ze gaven aan dat veel politici met mentale gezondheidsproblemen in staat zijn gebleken om effectief leiding te geven, mits zij over de juiste persoonlijkheidskenmerken beschikken om hun aandoeningen te hanteren.
In dit debat ligt een dieperliggende vraag over de verantwoordelijkheid van deskundigen om het publiek te informeren over de mentale gesteldheid van hun leiders. Het vraagt om een balans tussen ethiek, wetenschappelijke integriteit en maatschappelijke verantwoordelijkheid. De discussie gaat niet alleen over de diagnose van individuen, maar ook over de bredere ethische en politieke implicaties van het delen van zulke informatie. Het blijft van groot belang dat deskundigen zorgvuldig afwegen wanneer zij een diagnose naar buiten brengen, en dat zij de gevolgen voor de publieke opinie en nationale veiligheid in overweging nemen.
De sociale en culturele dynamiek van de opkomst van Donald Trump en de veranderende positie van de witte Amerikaanse arbeidersklasse
De opkomst van Donald Trump in de Amerikaanse politiek heeft niet alleen een economische context, maar is nauw verweven met diepgaande sociaal-culturele angsten. Deze angsten zijn vooral voelbaar onder de witte Amerikaanse arbeidersklasse, die in grote aantallen voor Trump stemden in 2016. Het verlies van goedbetaalde industriële banen sinds de jaren '70 heeft de Amerikaanse arbeidersklasse ernstig geraakt. In de hoogtijdagen van de staalfabrieken en autoverzamelplants konden veel arbeiders een middelbareschoolleven in stand houden, maar de meeste van deze banen zijn in de afgelopen decennia verdwenen, ofwel door automatisering, ofwel doordat ze naar het buitenland zijn verplaatst.
Voor veel ongeschoolde arbeiders zijn de overgebleven banen in de fabrieken nu slecht betaald, wat het voor hen moeilijker maakt om in hun eerdere welvaartsniveau te leven. Trump beloofde deze banen terug te brengen naar Amerika, wat hem bijzonder populair maakte bij de witte arbeidersklasse in staten zoals Ohio, Michigan, Indiana en Wisconsin – regio's waar de industrie ooit de ruggengraat van de economie vormde. Dit economische voorstel was een belangrijke motivatie voor zijn verkiezingsoverwinning, maar het was niet de enige factor. Ook kwesties van status en culturele identiteit speelden een cruciale rol.
Trump wist niet alleen de stemmen van de werkende witte Amerikanen te winnen, maar ook die van hoger opgeleiden en professioneel werkende witte Amerikanen. De invloed van ras als voorspeller van stemgedrag was in de verkiezingen van 2016 onmiskenbaar groot, zelfs groter dan andere factoren zoals geslacht, inkomen of opleiding. Exitpolls gaven aan dat Trump 58% van de stemmen van witte Amerikanen kreeg, terwijl Clinton slechts 37% kreeg. Het raciale verschil was daarmee enorm. Bij Afro-Amerikanen was het verschil nog groter: Trump haalde slechts 8%, terwijl Clinton 88% kreeg.
Onderzoekers zoals Maureen Craig en Jennifer Richeson hebben aangetoond dat de bezorgdheid over de afnemende status van witte Amerikanen tegenwoordig een wijdverspreid probleem is, dat de gehele sociaaleconomische spectrum overspant. Zelfs subtiele herinneringen aan het afnemen van hun invloed kunnen angst oproepen en politiek gedrag beïnvloeden. In een studie vroegen Craig en Richeson 360 witte, politiek onafhankelijke deelnemers om een van twee verschillende enquêtes in te vullen. De helft kreeg een enquête waarin stond dat Californië een staat was geworden waar niet-Hispanic witte Amerikanen minder dan 50% van de bevolking uitmaakten. De andere groep kreeg deze informatie niet. De groep die op de hoogte werd gebracht van deze demografische verschuiving, was 11% meer geneigd om zich tot de Republikeinse partij aangetrokken te voelen, vooral onder de deelnemers uit het westen van de Verenigde Staten.
In een andere studie voorspelden Craig en Richeson dat de angst voor een opkomende meerderheidsminderheid van raciale minderheden (waaronder Latijns-Amerikaanse bevolkingsgroepen) bij witte Amerikanen hun opvattingen over kwesties als immigratie en positieve actie zouden beïnvloeden. Dit type informatie leidde zelfs tot verschuivingen in meer conservatieve standpunten over kwesties die ogenschijnlijk niets met ras te maken hadden, zoals defensie-uitgaven en hervormingen van de gezondheidszorg.
Dit soort studies wijst op de rol van ras en de angst om een culturele meerderheid te verliezen. De veranderende demografie van de VS heeft ervoor gezorgd dat veel witte Amerikanen zich als een minderheid beginnen te beschouwen. Dit gevoel wordt versterkt door de groei van de Latino-bevolking, wat zelfs subtiel kan leiden tot een verschuiving naar meer conservatieve opvattingen, zoals bleek uit het experiment van de politicoloog Ryan Enos. Door Latijns-Amerikaanse mannen en vrouwen naar witte voorsteden in Boston te sturen, veranderde de houding van de witte bewoners tegenover immigratie aanzienlijk na slechts enkele dagen.
Er is dus sprake van een verschuiving in hoe witte Amerikanen zichzelf zien. Waar ze vroeger gewend waren de culturele norm te zijn, voelen ze zich nu vaak bedreigd door de groeiende invloed van andere groepen. In sommige gevallen beschouwen ze zichzelf als het doelwit van discriminatie, een idee dat in de loop der tijd steeds meer is gaan leven. Uit onderzoek blijkt dat meer dan de helft van de witte Amerikanen tegenwoordig denkt dat ze het slachtoffer zijn van discriminatie, in plaats van Afro-Amerikanen.
Dit alles komt samen in de opkomst van Trump, die met zijn directe appeal naar de witte arbeidersklasse en zijn uitgesproken retoriek over de bescherming van ‘traditionele’ Amerikaanse waarden, een gevoel van politieke empowerment heeft gecreëerd bij deze groep. Trump vertegenwoordigt niet alleen de economische zorgen van zijn aanhangers, maar heeft ook geprofiteerd van de angst voor het verlies van cultureel en politiek terrein.
Als gevolg hiervan begint de identiteit van "wit zijn" een steeds centralere plaats in de Amerikaanse politiek in te nemen. Waar het vroeger vooral ging om etnische categorieën zoals Duits, Nederlands
Wat is de Oorsprong van Nationalisme en Populisme in de Politiek van Trump?
Evangelische christenen voelen zich vaak aangevallen en op de verdediging in een steeds seculierder wordende wereld. Ze ervaren dat ze zich in een oorlog bevinden. Trump belooft om tegen de kwade vijand te strijden, of die nu radicaal islamitisch terrorisme of goddeloze politieke liberalen is. Hij is een krijger voor ons, en autoritaire christenen respecteren krijgers; zij begrijpen de noodzaak van krijgers in tijden van oorlog. Trump kanaliseert het sentiment uit het christelijke hymne dat een favoriet was in de baptistenkerk van mijn jeugd: Onward, Christian Soldiers, marcherend als naar de oorlog, met het kruis van Jezus dat vooruit gaat. Christus, de koninklijke meester, leidt tegen de vijand; vooruit naar de strijd, zie zijn vaandels gaan! “Nu hebben we een krijger aan het roer die bereid is op te staan en te vechten,” merkte een predikant op tijdens een ontmoeting met president Trump en evangelische leiders in augustus 2018. Hij draaide zich naar Trump en zei: “Meneer, ik prijs uw moed.”
Donald Trump won het Amerikaanse presidentschap in een tijd waarin nationalistische autoritaire bewegingen de democratische tradities in veel landen over de hele wereld bedreigen, vooral in Europa. Sinds de economische recessie van 2008 hebben xenofobe nationalistische partijen steeds meer aanhangers gekregen in Groot-Brittannië, Frankrijk, Spanje, Griekenland, Italië, Oostenrijk en de Scandinavische landen. Een belangrijke drijfveer achter hun opkomst is de instroom van immigranten en vluchtelingen uit het Midden-Oosten en Afrika. Nationalistische politieke partijen hebben Europeanen rondom de angst voor immigrantengroepen verzameld, die worden gezien als bedreigingen voor de economische welvaart en de Euro-Christelijke culturele waarden. Ze hebben zich ook gericht tegen de ambities voor een samenhangende en geïntegreerde Europese Unie. In 2016 koos een meerderheid van de kiezers in Groot-Brittannië voor de optie om de Europese Unie te verlaten. De “Brexit”-stemming werd algemeen gezien als een indicatie van een brede beweging richting nationalisme en weg van globalisme. Het voorzag ook de “America First”-filosofie van president Trump. “Vanaf nu zal Amerika eerst komen,” verklaarde Trump kort na zijn verkiezing. “Er is geen zoiets als een mondiale hymne, een mondiale munt, een mondiale vlag.” “Wij groeten slechts één vlag, en dat is de Amerikaanse vlag.” Het draait allemaal om meer focus op ons, en meer achterdocht tegenover hen.
De Recht en Justitiepartij in Polen kwam in 2015 aan de macht. De rechtse populistische organisatie, geleid door Jarosław Kaczyński, duwde een sterk nationalistische agenda. De partij zuiverde dissidenten uit overheidsposities, oefende zware controle uit over de staatsmedia en neutraleerde vele democratische instellingen. In Hongarije won premier Viktor Orbán met zijn extreemrechtse nationalistische partij, Fidesz, een derde opeenvolgende termijn in 2018. Orbán’s winnende boodschap was dat Hongarije in groot gevaar verkeerde, bedreigd door hordes Midden-Oosterse immigranten die klaarstonden om binnen te vallen en door een internationale orde die het kleine land zijn soevereiniteit wilde ontnemen. Hij stelde dat het Hongarije’s “morele plicht” was om geen buitenlandse vluchtelingen of asielzoekers op te nemen, zoals de Europese Unie had aangespoord. Hongarije is alleen voor inheemse, christelijke Hongaren, benadrukte Orbán. “Het tijdperk van de liberale democratie is voorbij,” verklaarde Orbán in een toespraak tot het Hongaarse parlement in 2018.
Dit vreemde fenomeen dat de titel van president Donald J. Trump draagt, is het resultaat van een perfecte storm. Een bijzondere reeks historische omstandigheden kwam in dynamisch contact met een nog bijzonderer individu. Het moment kwam samen met de man. Het resultaat was een politieke orkaan— zoals een van die “duizendjarige stormen” die klimaatwetenschappers waarschuwen steeds vaker voor te komen naarmate de planeet opwarmt. Of de politieke klimaat wereldwijd op dezelfde gevaarlijke manier aan het opwarmen is, is een dringende vraag. Politicologen, economen en sociologen zijn beter uitgerust dan ik om het moment te verklaren. Hun analyses zouden kunnen beginnen met het identificeren van wereldwijd ongenoegen met, en zelfs angst voor, globalisme als een kenmerkend aspect van het huidige politieke klimaat. Terwijl culturen op onvoorspelbare manieren mengen en golven van migranten zich over grenzen bewegen, voelen hechte en traditionele gemeenschappen dat hun eigen identiteit onder belegering staat. Het wij keert zich tegen hen, wat het nationalisme en het tribalistische sentiment versterkt.
Wereldwijde handel en open markten hebben enorme economische voordelen opgeleverd voor veel Amerikanen en hebben honderden miljoenen mensen in China, India en andere ontwikkelingslanden uit de diepten van armoede getild. Maar de voordelen waren ongelijk verdeeld, en miljoenen werkende Amerikanen voelen zich achtergelaten. Terwijl een opwaarts mobiele verzameling van hoogopgeleide informatie-experts en ondernemers obscene hoeveelheden rijkdom heeft vergaard in de Verenigde Staten, blijft de rest van het land stagnante. De inkomensongelijkheid in de VS is hoger dan het in een eeuw is geweest. De middenklasse holt uit. Politiek gezien heeft de reactie op deze enorme economische en culturele verschuivingen geleid tot polarisatie en verlamming. Een jaar nadat Barack Obama het presidentschap op zich nam in 2009, kondigde de leider van de Republikeinse Senaat, Mitch McConnell, aan dat zijn belangrijkste beleidsdoelstelling was om ervoor te zorgen dat president Obama een één-termijn president zou zijn. Geen enkele Republikein steunde de goedkeuring van de Affordable Care Act in 2010, zelfs niet wanneer conservatieve Republikeinen enkele jaren eerder de marktgebaseerde contouren van het programma hadden ontwikkeld. Republikeinen gaven aan dat de Democraten hen uitsloten van gesprekken.
Trump, een immens rijke zakenman en beroemdheid, beloofde om zich boven de strijd te verheffen en alles op te lossen. Zonder een politieke ideologie leek Trump klaar om de liberale/conservatieve kloof te overstijgen, om Republikeinen en Democraten samen te brengen om goede deals voor Amerika te maken, deals die banen voor kolenmijnwerkers en fabrieksarbeiders zouden terugbrengen, terwijl de status van Amerika als de belangrijkste macht ter wereld zou worden hersteld. Hij beloofde te vechten voor de vergeten Amerikaanse mensen— vooral de werkende witte mannen die werden gemarginaliseerd door globalisme— tegen de elites binnen de Verenigde Staten en tegen onze vijanden in het buitenland. Amerika eerst. Amerika zoals het vroeger was—terug voordat het concept van “globalisme” zelfs was uitgevonden, toen Amerika groot stond om de wereld te domineren.
Trump presenteerde zichzelf in 2016 als een opvallend niet-ideologische kandidaat die pragmatische oplossingen zou bieden voor de problemen van Amerika. Hij zou de partijdige verdeeldheid overstijgen om goede deals te maken en alles op te lossen. Aan de andere kant was hij onmiskenbaar partijdig door iedereen die het met hem oneens was, zelfs binnen de Republikeinse partij, te bekritiseren en door de muren te versterken die de Amerikaanse stammen al hadden opgebouwd om zich van elkaar te scheiden—muren die liberalen van conservatieven scheiden, vrouwen van mannen, zwarten van witten, stedelingen van plattelandsbewoners, hen van ons.
Quando posso entrare nell'appartamento? Come prepararsi alla vita domestica in Giappone
Quali sono le nuove funzionalità dei componenti Angular introdotti da Ivy?
Come Realizzare Fili d'Orecchini in Metallo: Tecniche e Design
L'Eugenetica e la Costruzione della Supremazia Bianca: Un'Analisi Storica
Qual è il ruolo della logica matematica nella comprensione e nella giustificazione del ragionamento matematico?
Come posso aiutarti? La comunicazione in contesti turistici

Deutsch
Francais
Nederlands
Svenska
Norsk
Dansk
Suomi
Espanol
Italiano
Portugues
Magyar
Polski
Cestina
Русский