In de wereld van 3D-printen zijn de snelheid van printen en de toepassingsmogelijkheden in de biomedische sector twee van de belangrijkste uitdagingen. Gedreven door de wens om de efficiëntie en mogelijkheden van deze technologieën te verbeteren, zijn er meerdere innovaties ontwikkeld, waaronder het CLIP-systeem, het HARP-proces en de nieuwe computergestuurde lithografie (CAL). Deze technieken gaan verder dan traditionele laag-voor-laag methoden door de snelheid van printen aanzienlijk te verhogen, wat belangrijk is voor de productie van complexe objecten, waaronder medische en farmaceutische toepassingen.
De CLIP-techniek (Continuous Liquid Interface Production) maakt gebruik van fotoinhibitie in plaats van zuurstof om een "dode zone" te creëren, die essentieel is voor het succes van de 3D-printing. Het systeem maakt gebruik van een speciaal fotoinhibitor zoals o-Cl-HABI, die de fotopolymerisatie reguleert. Door de sterkte van de lichtbronnen en de concentraties van de fotoinhibitor aan te passen, kan de dikte van de inhibitiezone nauwkeurig worden aangepast, wat het mogelijk maakt om viscosere harsen te printen en objecten met grotere doorsnede te produceren. Deze techniek heeft een druksnelheid bereikt van wel 2 meter per uur, wat aanzienlijk sneller is dan de traditionele laag-voor-laag benaderingen. Daarnaast maakt de HARP-technologie (High-Area Rapid Printing) gebruik van een slip-grenslaag van fluorgeol om de drukspanning van de hars te minimaliseren en zo snellere prints mogelijk te maken zonder dat de hars zichzelf verliest door oververhitting.
De CAL-techniek (Computed Axial Lithography) heeft een ander pad ingeslagen door het hele object in één keer te fotopolymeriseren, wat resulteert in snellere prints en objecten zonder ondersteunende structuren. Dit maakt de CAL-technologie bijzonder geschikt voor toepassingen waarbij esthetische eisen zoals een gladde afwerking essentieel zijn. De combinatie van CAL met feedbacksystemen zoals camera’s, waarmee de fotopolymerisatie in real-time wordt geoptimaliseerd, heeft de precisie van de technologie verder verbeterd.
Daarnaast is er nog de ontwikkeling van xolografie, die gebruik maakt van een tweekleurige fotoinitiator om polymerisatie op verschillende locaties te initiëren. Dit maakt het mogelijk om grotere objecten te creëren met een snelheid die vele malen sneller is dan conventionele methoden, wat de schaalbaarheid voor industriële toepassingen vergroot.
Hoewel deze technieken veelbelovend zijn, blijft snelheid een uitdaging, vooral voor grootschalige industriële productie. Ondanks de vooruitgang die is geboekt, zijn er nog steeds beperkingen in de printsnelheid die de bruikbaarheid van deze technologieën voor massaproductie belemmeren.
In de biomedische sector biedt 3D-printen enorm veel potentieel voor het ontwikkelen van gepersonaliseerde medicijnen en medische hulpmiddelen. Eén van de opmerkelijke innovaties is het gebruik van 3D-printen voor het maken van apparaten voor gecontroleerde medicijnafgifte. Deze apparaten zijn ontworpen om specifieke farmacogenetische, anatomische en fysiologische behoeften van patiënten te vervullen. 3D-printen maakt het mogelijk om doseringssystemen te creëren die in staat zijn om medicijnen met verschillende afgifteprofielen vrij te geven, zoals constante, pulserende of oplopende/aflopende doses.
Een voorbeeld van deze toepassingen is de ontwikkeling van een microneedle-patch (MN) die geïnspireerd is op de manier waarop de blauwe ringoctopus zijn prooi vangt. Deze patches, die met behulp van 3D-printen worden vervaardigd, kunnen medicijnen direct op de huid afgeven door middel van micronaaldjes die in de huid dringen. Dit zorgt voor een efficiënte lokale behandeling en vermindert bijwerkingen, wat een belangrijke vooruitgang is in de medische technologie. De ontwerpkeuzes voor het creëren van deze patches zijn gebaseerd op biomimetica, waarbij het zelfhechtingsmechanisme van de zuignappen van de octopus wordt nagebootst, waardoor de patch goed blijft zitten, zelfs wanneer deze in contact komt met water.
Naast deze farmaceutische toepassingen, kunnen de vooruitgangen in 3D-printen ook worden gebruikt voor het ontwikkelen van medische implantaten, protheses en organen op maat. De snelheid van de gebruikte printmethoden, zoals CLIP en HARP, maakt het mogelijk om op grotere schaal organen of protheses te produceren die nauwkeurig zijn afgestemd op de anatomie van de patiënt, wat de chirurgische ingrepen veiliger en effectiever maakt.
Naast de technologische vooruitgangen, moeten we ons echter realiseren dat deze technologieën niet zonder uitdagingen zijn. De materialen die voor 3D-printen worden gebruikt, moeten steeds specifieker worden afgestemd op de biocompatibiliteit en de vereiste eigenschappen voor hun toepassingen. Bovendien moeten methoden voor het snel en veilig produceren van grote objecten op industriële schaal worden geoptimaliseerd, zodat de voordelen van 3D-printen volledig kunnen worden benut voor grootschalige medische productie.
Wat zijn de voor- en nadelen van fotopolymerisatie in 3D-printen?
Fotopolymerisatie in 3D-printen biedt een aantal voordelen, maar kent ook verschillende uitdagingen die de praktische toepassing beperken. Een van de grootste voordelen van fotopolymerisatie is de snelheid van het printproces, aangezien de polymerisatie vrijwel onmiddellijk optreedt wanneer de juiste lichtbron wordt blootgesteld aan het fotogevoelige hars. Dit maakt het mogelijk om met hoge snelheid complexe vormen te creëren. Bovendien biedt fotopolymerisatie een hoge precisie, omdat de lichtbron selectief op specifieke punten kan worden gericht. Dit leidt tot een gladde afwerking van het oppervlak en maakt het mogelijk om objecten met gedetailleerde en ingewikkelde structuren te printen.
Toch zijn er aanzienlijke nadelen verbonden aan de technologie, vooral in verband met de materiaaleigenschappen. Een belangrijk probleem is het volume krimp, dat optreedt tijdens de polymerisatie. Dit gebeurt omdat de afstand tussen de moleculen van de vloeistof, die voor de polymerisatie meestal ongeveer 3,54 Å bedraagt, na de polymerisatie verandert in de lengte van een covalente binding (ongeveer 1,54 Å). Hoe hoger de concentratie van dubbele bindingen in het materiaal, hoe groter de conversie en dus de krimp. Dit volume krimp veroorzaakt interne spanningen in het object dat wordt geprint, wat kan leiden tot vervorming, warping en zelfs breuk tijdens het gebruik van het geprinte object. De snelheid van fotopolymerisatie kan de snelheid van de volumeverkrimping niet altijd bijhouden, wat resulteert in een ongelijke spanningsverdeling.
Een ander probleem is de lage sterkte, stijfheid en warmtebestendigheid van de geprinte objecten. De meeste fotopolymeren die gebruikt worden in 3D-printen zijn relatief bros en hebben onvoldoende taaiheid, wat hun praktische toepassingen beperkt. Vaak is post-uitharding nodig om de conversie van het materiaal te verhogen, wat extra tijd en kosten met zich meebrengt. Bovendien kunnen objecten die steunen of zwevende structuren hebben, moeilijk te verwijderen zijn zonder dat ze beschadigd raken.
Fotopolymerisatie 3D-printen wordt voornamelijk gebruikt voor toepassingen waarbij alleen tijdelijke of overgangskenmerken vereist zijn, zoals prototypes, modellen en enkele medische toepassingen. De technologie heeft echter een aanzienlijk potentieel voor verbetering, vooral in de sterkte en duurzaamheid van de geprinte objecten.
Er zijn verschillende methoden van fotopolymerisatie die elk hun eigen voor- en nadelen hebben. De keuze van de lichtbron, de intensiteit van het licht en de blootstellingsmethode zijn cruciale factoren die de snelheid en precisie van het printen bepalen. Bij bijvoorbeeld de stereolithografiemachine (SLA) wordt een laserstraal gebruikt om puntgewijs polymerisatie te initiëren, maar de printer werkt relatief langzaam door de beperkte snelheid van de laserbeweging. SLA heeft wel het voordeel dat het objecten van grote omvang kan produceren, maar de precisie is lager dan bij andere technologieën. Daarnaast moet de laser regelmatig worden onderhouden om consistente prestaties te garanderen.
Bij Digital Light Processing (DLP) wordt een projector gebruikt om de doorsneden van een object in de vloeistof te projecteren, wat resulteert in een veel snellere printtijd in vergelijking met SLA. DLP kan echter last hebben van problemen zoals de verdeling van de lichtintensiteit en de uitdaging van het bereiken van een gelijkmatige polymerisatie over het hele oppervlak.
De keuze van de juiste technologie is afhankelijk van de specifieke eisen van het project. Het is belangrijk dat de gebruiker van fotopolymerisatie 3D-printen zich bewust is van de beperkingen van het materiaal en de technologie die wordt toegepast. De markt voor fotopolymerisatie in 3D-printen wordt echter steeds breder en het is duidelijk dat met de juiste innovaties en technologieën de vele nadelen van de huidige systemen aanzienlijk kunnen worden verminderd.

Deutsch
Francais
Nederlands
Svenska
Norsk
Dansk
Suomi
Espanol
Italiano
Portugues
Magyar
Polski
Cestina
Русский