Koolstofnanobuizen (CNT's), zowel enkelwandige (SWCNT) als meerwandige (MWCNT), zijn opmerkelijke nanomaterialen die steeds vaker in diverse toepassingen worden gebruikt vanwege hun uitzonderlijke eigenschappen. Ze bestaan uit opgerolde lagen van grafeen, de fundamentele structuur van koolstof. Deze materialen hebben, afhankelijk van hun configuratie, zowel metalen als halfgeleidende eigenschappen, wat hun bruikbaarheid in elektronica en sensortechnologie vergroot. De intrinsieke elektrische geleidbaarheid van CNT’s, samen met hun grote oppervlakte, uitzonderlijke treksterkte, en thermische en chemische stabiliteit, maken ze ideaal voor een breed scala aan toepassingen, zoals elektronica, sensoren en milieutoepassingen.

De elektronische eigenschappen van SWCNT's kunnen variëren afhankelijk van hun diameter. Dit betekent dat ze als zowel metalen als halfgeleiders kunnen functioneren. Dit biedt potentieel voor het gebruik van CNT’s in sensoren, maar niet alle soorten CNT’s zijn geschikt voor elke toepassing. Bijvoorbeeld, metalen SWCNT's, die geen bandgap hebben, zijn niet geschikt voor het maken van chemiresistieve veld-effect transistor (FET) sensoren, die juist halfgeleiders vereisen.

Er zijn verschillende manieren waarop de functionaliteit van CNT's kan worden verhoogd. Een van de bekendste technieken is de functionalisatie van CNT's, waarbij niet-covalente of covalente modificaties worden toegepast. Niet-covalente modificaties omvatten het combineren van CNT's met metalen katalysatoren zoals nanodeeltjes of metaaloxiden, terwijl covalente functionalisatie inhoudt dat chemische groepen aan het oppervlak van CNT's worden gehecht. Deze aanpassingen kunnen de gevoeligheid van CNT's voor specifieke moleculen, zoals gasmoleculen of verontreinigende stoffen, aanzienlijk verbeteren.

Een voorbeeld hiervan is een studie uitgevoerd door Zhang et al., waarin een combinatie van MWCNT's en grafeen werd gebruikt als pasta-elektrode voor een elektrochemische sensor die milieuverontreinigende stoffen kan detecteren. De resultaten toonden aan dat het toevoegen van een preconcentratiestap vóór de elektrochemische technieken zoals amperometrie en voltammetrie de detectiecapaciteit aanzienlijk verbeterde. Dit bevestigde de waarde van het combineren van verschillende nanomaterialen voor het creëren van effectievere sensoren.

Daarnaast is er onderzoek dat aantoont hoe het adsorberen van reductieve stoffen zoals NO2 op het oppervlak van CNT's hun elektrische geleiding kan verbeteren. Deze eigenschappen maken CNT's zeer geschikt voor het detecteren van verontreinigende stoffen, zoals zware metalen, pesticiden, en andere kleine organische verbindingen, die door de gevoeligheid van deze materialen nauwkeurig kunnen worden opgespoord. De toepassing van CNT-dye hybride gassensoren is een ander voorbeeld van hoe CNT's kunnen worden ingezet in de milieumonitoring, waarbij de kleurstoffen helpen bij de selectiviteit en gevoeligheid van de sensoren voor gassen zoals NH3, SO2 en Cl2.

Naast CNT’s zijn koolstofnanohorens (CNH’s), die kortere versies van enkelwandige koolstofnanobuizen zijn, een andere belangrijke klasse van koolstofgebaseerde nanomaterialen. CNH's bieden voordelen ten opzichte van traditionele CNT's, omdat ze geen toxische metalen nodig hebben voor hun productie en ze kunnen worden geproduceerd bij kamertemperatuur, wat de massaproductie vergemakkelijkt.

Een ander belangrijk aspect van koolstofnanomaterialen is hun potentieel voor het reinigen van verontreinigd water. Voor de effectieve toepassing van deze materialen in waterzuivering moeten ze echter een groot specifiek oppervlak, een overvloed aan functionele groepen en talrijke bindingsplaatsen hebben. Zelfs als de kwaliteit van het nanomateriaal niet altijd optimaal is, kan de opnamecapaciteit hoog blijven, wat aangeeft dat de structurele integriteit van het materiaal niet altijd van cruciaal belang is voor het absorptievermogen. De uitdaging ligt echter in het produceren van koolstofnanomaterialen van hoge kwaliteit op grote schaal en tegen lage kosten.

Twee-dimensionale koolstofnanomaterialen, zoals grafeen, bieden eveneens veelbelovende mogelijkheden voor toepassingen in elektronica en sensortechnologie. Grafeen bestaat uit een enkel laagje koolstofatomen gerangschikt in een honingraatstructuur en heeft opmerkelijke mechanische, optische en elektrische eigenschappen. De extreem hoge sterkte, lichtheid en flexibiliteit van grafeen maken het ideaal voor toepassingen in flexibele elektronica en biosensoren. De unieke eigenschappen van grafeen, zoals de afwezigheid van een bandgap, maken het geschikt voor de ontwikkeling van zeer gevoelige elektrochemische biosensoren. Dit maakt grafeen een veelbelovend materiaal voor het detecteren van verontreinigende stoffen in het milieu, maar ook voor het ontwikkelen van label-vrije sensoren voor medische toepassingen.

Het gebruik van grafeen en andere twee-dimensionale materialen is echter niet zonder uitdagingen. De productie van grafeen van hoge kwaliteit op grote schaal is nog steeds een probleem, hoewel er diverse technieken zijn ontwikkeld om dit te realiseren. Deze omvatten zowel ‘bottom-up’- als ‘top-down’-methoden, zoals mechanische exfoliatie, vloeifase-exfoliatie, en grafietoxide-reductie. Grafeen kan ook worden gesynthetiseerd in kleinere structuren, zoals grafeenkwantumpunten en nanoribben, die in verschillende technologische toepassingen gebruikt kunnen worden.

Het is belangrijk om te begrijpen dat de integratie van koolstofnanomaterialen, zoals CNT’s en grafeen, in praktische toepassingen meer inhoudt dan alleen de uitstekende fundamentele eigenschappen van deze materialen. De productie, kosteneffectiviteit, en de mate van functionalisatie van deze materialen spelen een cruciale rol in hun praktische bruikbaarheid. De meeste van de bestaande technieken voor het synthetiseren van koolstofnanomaterialen vertonen nog steeds beperkingen, maar de voortdurende vooruitgang op het gebied van nanotechnologie belooft op termijn de realisatie van grootschalige, kostenefficiënte toepassingen.

Welke toepassingen van Ocimum sanctum bieden duurzame oplossingen voor milieuproblemen?

Ocimum sanctum, ook wel bekend als Tulsi, heeft zich bewezen als een veelzijdige plant met veelbelovende toepassingen in milieutechnologieën. De bioactieve stoffen in deze plant maken het mogelijk om milieuproblemen zoals watervervuiling en de afvoer van gevaarlijke stoffen effectief aan te pakken. Onderzoek naar de fytochemische samenstelling van Ocimum sanctum heeft aangetoond dat het niet alleen waardevolle stoffen bevat, maar ook een belangrijke rol kan spelen in de nanotechnologie, zoals de synthese van metalen nanodeeltjes (Ag, Fe, Cu, Ni, Pt, Pd, ZnO, CuO) [26]. Deze nanodeeltjes kunnen op hun beurt helpen bij het bestrijden van watervervuiling, het voorkomen van corrosie en het verbeteren van waterzuiveringstechnieken [36-40].

Nanodeeltjes die uit Ocimum sanctum worden gehaald, worden vaak geprefereerd boven chemisch gesynthetiseerde varianten vanwege hun ecologische voordelen. Het gebruik van plantenextracten leidt tot een duurzamere en goedkopere productie, omdat de synthetische processen bij plantenextracten minder schadelijke stoffen genereren. Het gebruik van groene technologieën zoals deze biedt veel voordelen, waaronder een groter oppervlak van de nanodeeltjes, waardoor ze beter in staat zijn om biomaterialen, zware metalen en kleurstoffen te adsorberen [41, 42].

Actieve kool wordt wereldwijd al veelvuldig gebruikt voor adsorptie, vooral in waterzuiveringstoepassingen. De marktwaarde van actieve kool in 2023 wordt geschat op 4,4 miljard dollar, met een verwachte jaarlijkse groei van 9,5% tot 2028 [44]. Ocimum-gebaseerde adsorptiematerialen bieden echter een kosteneffectief en milieuvriendelijk alternatief, waarbij de groene adsorptiematerialen van Ocimum sanctum voordelig kunnen zijn in het verminderen van de afhankelijkheid van actieve kool [45]. De verscheidenheid aan verwerkingsmethoden maakt het mogelijk om de adsorptiecapaciteit van Ocimum-gebaseerde adsorptiematerialen aan te passen, waardoor ze effectief kunnen worden ingezet voor verschillende verontreinigende stoffen en concentraties [46].

Een opmerkelijke toepassing van Ocimum-gebaseerde nanocomposieten is hun gebruik in de phytoremediatie, het proces waarbij planten worden gebruikt om verontreinigende stoffen uit het milieu te verwijderen. Zo zijn er bijvoorbeeld nanocomposieten van Ocimum sanctum met ijzeroxide die een veel hogere adsorptiecapaciteit vertonen dan enkel het poeder van Ocimum zelf. Dit maakt de nanocomposieten niet alleen effectiever, maar ook gemakkelijk recycleerbaar, wat hun bruikbaarheid in langdurige toepassingen vergroot. Bovendien heeft Tulsi-extract, een afgeleide van Ocimum sanctum, bewezen nuttig te zijn voor de verwijdering van fluoride uit water, wat een belangrijke stap is in de aanpak van watervervuiling [47].

Naast de voordelen in waterzuivering zijn Ocimum-gebaseerde materialen ook geschikt voor het adsorberen van pesticiden en zware metalen. Het gebruik van Ocimum als bioremediërend materiaal wordt steeds vaker gezien als een duurzame en praktische oplossing voor het opruimen van toxische verbindingen uit waterlichamen. De plant wordt ook gezien als een veelbelovende optie voor het verwijderen van gevaarlijke stoffen zoals chroom, lood en ijzer [33, 37, 39]. Zo is bijvoorbeeld gebleken dat de zaden van Ocimum basilicum zeer effectief zijn in het adsorberen van chroom uit water, wat hen een waardevolle bron maakt voor bioremediatie in regio's waar dergelijke verontreiniging voorkomt [55, 56].

De biosorptie van zware metalen zoals chroom is verder geoptimaliseerd door het gebruik van immobilisatietechnieken. De zaden van Ocimum basilicum kunnen worden gemodificeerd door bijvoorbeeld het koken in water, wat hun mechanische sterkte en adsorptiecapaciteit verhoogt. Dit maakt ze niet alleen geschikt voor het adsorberen van metalen zoals chroom, maar ook voor andere toepassingen waarbij efficiëntie en kosteneffectiviteit cruciaal zijn [55]. Studies hebben ook aangetoond dat de zaden van Ocimum americanum, een andere soort van Ocimum, nog efficiënter zijn in het verwijderen van zware metalen dan die van Ocimum basilicum, wat de diversiteit van deze plant in milieutoepassingen benadrukt [56].

In een ander voorbeeld is het gebruik van Ocimum sanctum als adsorptiemateriaal voor het verwijderen van lood en ijzer uit water onderzocht. De resultaten tonen aan dat de adsorptiecapaciteit afhankelijk is van de dosis van het adsorbens en dat Ocimum sanctum bijzonder effectief is in het verwijderen van lood, met een verwijderingspercentage van 95,63%. Dit maakt Ocimum sanctum een waardevol materiaal voor de zuivering van water in gebieden waar loodvervuiling een probleem is [33, 57].

De effectiviteit van Ocimum sanctum in het verwijderen van metalen uit water komt ook naar voren bij het gebruik van het plantmateriaal in de vorm van biokool. Biokool, dat wordt bereid uit Ocimum sanctum, heeft zich bewezen als een kosteneffectief adsorbens voor het verwijderen van lood uit afvalwater. Het gebruik van deze groene adsorbenten kan het proces van waterzuivering aanzienlijk goedkoper en duurzamer maken [57].

Voor de lezer is het van belang te begrijpen dat de effectiviteit van deze technologieën niet alleen afhankelijk is van de plant zelf, maar ook van de omstandigheden waaronder de adsorptie plaatsvindt, zoals pH en concentratie van de verontreinigende stoffen. Het gebruik van Ocimum sanctum en andere plantenmaterialen biedt een veelbelovende weg voor duurzame waterzuivering en bioremediatie, maar het blijft noodzakelijk om de optimale voorwaarden voor elke specifieke toepassing verder te onderzoeken. Het gebruik van deze natuurlijke adsorbenten kan een belangrijke stap zijn in de richting van een duurzamer milieu, waarin de afhankelijkheid van chemisch behandelde materialen aanzienlijk wordt verminderd, wat bijdraagt aan zowel de kostenbesparing als het behoud van ecosystemen.

Hoe toxische nanodeeltjes invloed uitoefenen op ecosystemen

De onvermijdelijke vermenging van kunstmatige nanodeeltjes in aquatische omgevingen is een direct gevolg van hun toenemende gebruik in industriële en commerciële toepassingen. Nanodeeltjes, zoals koolstofnanobuizen, fullerenen, TiO2 en ZnO, vertonen fotoactiviteit: ze worden geactiveerd bij blootstelling aan licht en produceren reactieve zuurstofsoorten (ROS), zoals superoxide-anionen en hydroxylradicalen. Deze ROS kunnen schadelijk zijn voor levende organismen, doordat ze giftige effecten veroorzaken die de ecologische balans verstoren. Het proces van fotochemische oxidatie van nanodeeltjes draagt zo bij aan hun antibacteriële eigenschappen, maar het versterkt ook hun toxiciteit voor verschillende soorten organismen.

In aquatische ecosystemen kunnen nanodeeltjes zich ophopen in invertebraten, die door bioaccumulatie grote hoeveelheden van deze deeltjes in hun lichaam kunnen accumuleren. De mate van bioaccumulatie wordt beïnvloed door verschillende factoren, zoals de samenstelling, grootte, oplosbaarheid en het gedrag van de nanodeeltjes in het milieu, bijvoorbeeld hun vermogen om te aggregateren of op te lossen. Invertebraten vertonen verminderde toxiciteit bij blootstelling aan nanodeeltjes van goud, titania en silica, terwijl koperoxide, zinkoxide en zilver nanodeeltjes aanzienlijke bio-beschikbaarheid en toxiciteit vertonen. Deze nanodeeltjes kunnen via aggregatie en sorptie met voedselmaterialen in contact komen, wat de biologische gevolgen van hun opname verder versterkt. Experimenten hebben aangetoond dat zinkoxide nanodeeltjes goed worden opgenomen door zoetwater-slakken, terwijl aggregatie van de deeltjes het bioaccumulatieproces niet remt, maar wel de voedselinname en spijsvertering verstoort. Dit heeft op zijn beurt invloed op de groei en voortplanting van de dieren, wat kan leiden tot verstoringen in populaties en gemeenschappen.

Naast de aquatische ecosystemen zijn ook terrestrische organismen vatbaar voor de schadelijke effecten van nanodeeltjes. Bij bodemorganismen zoals regenwormen blijkt dat zilver nanodeeltjes, bij langdurige blootstelling, transgenerationele gevoeligheid kunnen veroorzaken, wat suggereert dat het epigenoom een rol speelt in de overdracht van deze gevoeligheid. Onderzoek heeft ook aangetoond dat koolstofgebaseerde nanomaterialen zoals grafeen, koolstofnanobuizen en fullerenen relatief lage toxiciteit vertonen voor bodemorganismen zoals regenwormen en micro-organismen. Dit kan echter anders zijn voor andere nanodeeltjes, zoals ijzeroxide, zinkoxide en koperoxide, die schadelijk blijken te zijn voor zowel het bodemleven als voor jonge amfibieën en kikkervisjes.

De effecten van nanodeeltjes op planten zijn eveneens niet te verwaarlozen. Onderzoek heeft aangetoond dat ceria nanodeeltjes transgenerationele effecten kunnen hebben op tomatenplanten. De tweede generatie planten die waren gekweekt uit zaden van planten die aan ceria waren blootgesteld, vertoonden verminderde grootte, lagere biomassa en verlaagde watertranspiratie. Daarnaast waren er verhoogde niveaus van reactieve zuurstofsoorten aanwezig. Dit fenomeen werd ook waargenomen bij andere gewassen zoals tarwe, waar de aanwezigheid van ceria nanodeeltjes leidde tot veranderingen in hun metabolisme, waaronder een vermindering van de chlorofylniveaus, vertraagde bloei en verhoogde activiteit van antioxidante enzymen zoals katalase en superoxide dismutase.

De impact van nanodeeltjes op de bodem is eveneens duidelijk geworden. Onderzoek toont aan dat titanate, zilver en zinkoxide nanodeeltjes de vorming van wortelknobbels in peulvruchten verminderen, wat het groeiproces van de plant beïnvloedt en leidt tot veranderingen in de microbiële gemeenschap in de bodem. Bij planten zoals tarwe en soja wordt aangetoond dat deze nanodeeltjes worden opgenomen in de wortels en zelfs de scheuten van de planten, wat een directe invloed heeft op de plantengroei en de voedingsstofopname. Titanate nanodeeltjes vertonen een sterke affiniteit voor de celwand van tarweplantencellen, wat leidt tot een significante afname van de biomassa.

Het is van essentieel belang dat we verder kijken dan de directe effecten van nanodeeltjes op levende organismen. De lange termijn gevolgen voor ecosystemen en biodiversiteit moeten serieus worden overwogen, aangezien de accumulatie en toxiciteit van deze deeltjes onomkeerbare schade kan veroorzaken in zowel aquatische als terrestrische omgevingen. De invloed van nanodeeltjes strekt zich uit tot verschillende niveaus van de voedselketen, van micro-organismen tot grotere organismen, en kan zelfs doorgegeven worden aan toekomstige generaties, wat de complexiteit van het probleem verder vergroot. Bovendien moeten we ons realiseren dat de ecologische effecten van nanodeeltjes onzichtbaar kunnen blijven, maar zich op lange termijn kunnen manifesteren in verstoringen van het milieu en gezondheid.

Wat zijn metalen-organische raamwerken (MOFs) en waarom zijn ze zo belangrijk voor milieutoepassingen?

Metalen-organische raamwerken (MOFs) zijn laagdichte, kristallijne materialen die bestaan uit metalen ionen of clusters verbonden door organische liganden. Deze materialen hebben de afgelopen decennia veel aandacht gekregen vanwege hun unieke structuur en aanpasbaarheid. MOFs kunnen onder milde omstandigheden worden gesynthetiseerd, zoals bij temperaturen tussen kamertemperatuur en 220 °C, onder atmosferische druk en binnen een breed pH-bereik. Deze synthese kan plaatsvinden via verschillende methoden, waaronder solvo(hydro)thermale technieken, mechanochemische, sonochemische en elektrochemische procedures, laag-voor-laag zelfassemblage, en door microgolfgestuurde reacties.

Door hun lage dichtheid en slimme ontwerp zijn MOFs in staat om op maat gemaakte chemische en fysische eigenschappen te bezitten, aangepast aan specifieke toepassingen. De oneindige combinaties van metalen knooppunten en organische verbindingen maken het mogelijk om nieuwe raamwerken met diverse architecturen te creëren, die uitmuntende eigenschappen vertonen voor heterogene katalyse, fotokatalyse, medicijnafgifte, energieopslag, sensing en adsorptie.

MOFs spelen een cruciale rol bij het bestrijden van milieuverontreiniging vanwege hun hoge oppervlakte en talloze adsorptieplaatsen. Dankzij de precieze controle over de poriegrootte en -vorm kunnen MOFs selectief bepaalde verontreinigingen opvangen. Bovendien kunnen de organische liganden worden gefunctionaliseerd om specifieke schadelijke stoffen te richten of hun afbraak te katalyseren. Dit maakt MOFs bijzonder veelzijdig voor het aanpakken van vervuiling in lucht, water en bodem. De mogelijkheid tot regeneratie en hergebruik van MOFs draagt bij aan hun duurzaamheid. Sommige geavanceerde MOFs combineren meerdere functies, zoals het gelijktijdig vastleggen van verontreinigingen en hun omzetting in minder schadelijke stoffen.

De werking van MOFs berust op twee hoofdmechanismen: katalyse en adsorptie. Bij adsorptie vormen de adsorptiemoleculen sterke chemische bindingen met de metaalplaatsen in het MOF, terwijl fysische adsorptie zwakkere krachten zoals van der Waals-interacties omvat. Aromatische liganden versterken deze interacties via π-π bindingen met organische moleculen. De katalytische werking van MOFs wordt geactiveerd door actieve sites in de organische liganden en open metaalplaatsen, en kan ook plaatsvinden via katalytische species die gevangen zitten in de poriën. Door hun grote oppervlak, aanpasbare poriestructuren en verschillende actieve centra zijn MOFs uitmuntend in zowel katalyse als adsorptie, waarbij functionele groepen en post-synthetische modificaties de efficiëntie verder kunnen verhogen.

Een belangrijk milieuaspect is de rol van MOFs bij CO2-afvang. Door hun grote oppervlakte en instelbare poriën kunnen ze efficiënt CO2 adsorberen uit industriële bronnen en omgevingslucht. Amine-gemodificeerde MOFs, zoals Mg2(dobpdc) met N,N’-dimethylethylenediamine, tonen een uitstekende capaciteit en selectiviteit voor CO2. Andere MOFs zoals SIFSIX-3-Cu overtreffen traditionele materialen als zeolieten en geactiveerde kool in CO2-selectiviteit en capaciteit bij kamertemperatuur. Naast CO2 scheiden MOFs ook schadelijke gassen zoals NOx, SOx en vluchtige organische stoffen (VOS). Voor NOx bijvoorbeeld, heeft Cu-BTC bewezen effectief NO te adsorberen dankzij de open metaalplaatsen en unieke poriestructuur. SOx-scheiding is uitstekend bij MFM-300(In), dat hoge adsorptiecapaciteit en stabiliteit in droge en vochtige omstandigheden vertoont door een grote porievolume en een hoge dichtheid aan coördinerend onverzadigde metaalplaatsen.

Zeolitische imidazolaatframeworks (ZIFs), een subtype van MOFs, onderscheiden zich door moleculaire zeefwerking en hydrofobe eigenschappen, wat ze geschikt maakt voor het selectief adsorberen van vluchtige organische stoffen zoals benzeen en tolueen.

MOFs zijn ook uitzonderlijk effectief in het verwijderen van zware metalen uit water. Door functionalisatie met liganden met hoge affiniteit, zoals thiolgroepen in UiO-66-(SH)2, kunnen zij bijvoorbeeld kwikadsorptie bereiken tot 236,4 mg/g, vergelijkbaar met de beste sorptiematerialen. Dit proces blijft effectief onder wisselende pH-waarden en in aanwezigheid van interfererende ionen. De recyclabiliteit en regeneratiecapaciteit van MOFs versterken hun milieuvoordelen. Andere studies tonen ook veelbelovende resultaten voor MOFs die met mangaan zijn gemodificeerd, die niet alleen kwik verwijderen maar ook resistent zijn tegen SO2, wat hun toepasbaarheid voor complexe afvalwaterbehandeling vergroot.

Daarnaast zijn MOFs geschikt voor het verwijderen van kleurstoffen, organische verontreinigingen en farmaceutische restanten uit water, een steeds belangrijker aspect van waterzuivering gezien de groeiende milieuvervuiling.

Het is essentieel te beseffen dat het succes van MOFs niet alleen afhangt van hun unieke chemische en structurele eigenschappen, maar ook van de voortdurende ontwikkeling van nieuwe functionele modificaties en synthetische strategieën die hun prestaties in verschillende milieu- en industriële toepassingen optimaliseren. De mate van maatwerk in de synthese en functionalisatie bepaalt in sterke mate hun effectiviteit, selectiviteit en duurzaamheid. Daarnaast is het cruciaal om de interacties tussen MOFs en complexe milieuvervuilende mengsels beter te begrijpen, evenals de stabiliteit en levensduur van MOFs onder praktische gebruiksomstandigheden. Dit inzicht is noodzakelijk om hun volledige potentieel te benutten in grootschalige milieubescherming en klimaatmaatregelen.