De ontwikkeling en integratie van veilige operationele monitoring (Safe Operation Monitoring, SOM) voor onbemande luchtvaartuigen (UAS) speelt een cruciale rol in de operatieve veiligheid van deze systemen. Vooral bij het werken binnen de "specifieke" categorie van UAS, zoals geïntroduceerd door de Europese Luchtvaartveiligheidsautoriteit (EASA), komt de noodzaak voor gedetailleerde operationele aspecten en risicobeoordeling duidelijk naar voren. Bijgevolg wordt een systeem gecreëerd dat niet alleen de operationele grenzen bewaakt, maar ook de mogelijkheid biedt om preventieve maatregelen te nemen wanneer de veiligheid in gevaar komt.

Een van de sleutelfactoren voor de veilige werking van een UAS is het vermogen om om te gaan met externe invloeden, zoals windomstandigheden. Deze kunnen aanzienlijke invloed hebben op het gedrag van het voertuig, vooral tijdens het beëindigen van de vlucht. Bijvoorbeeld, de terminationscenario’s van een gyrocopter kunnen in sommige gevallen complexer zijn dan die van een vastvleugelparachute. Een belangrijke overweging bij het ontwerpen van deze systemen is het feit dat de windcondities en de houding van het voertuig een significant effect hebben op de beëindiging van de vlucht. Daarom moet er bij de ontwikkeling van SOM-systemen rekening worden gehouden met de mogelijkheid om bufferafstanden te vergroten of extra beperkingen op de operaties te plaatsen, afhankelijk van de omstandigheden. Het ideaal zou zijn om de bufferafstanden voldoende groot te maken, zodat er altijd een veilige vluchttraject beschikbaar is. Als dat echter niet mogelijk is vanwege beperkte luchtruimte, kan een alternatieve oplossing zoals extra operationele beperkingen noodzakelijk zijn.

Bij het simuleren van dergelijke scenario’s is het belangrijk te beseffen dat de simulatie van de vluchtmechanica en het systeemmodel niet altijd volledig gekwalificeerd is voor gebruik in real-world toepassingen. Dit betekent dat, hoewel de simulatie nuttig is voor het afstemmen van operationele parameters, de resultaten altijd handmatig gecontroleerd moeten worden om de nauwkeurigheid van het model te waarborgen. Dit is een essentiële overweging wanneer we kijken naar de validatie van buffers en het beoordelen van de impact van omgevingsfactoren op het vluchtgedrag van het UAS.

Naast de simulaties speelt hardware-integratie een belangrijke rol in de veilige werking van UAS. Het integreren van de SOM-architectuur in een UAS kan op verschillende manieren worden uitgevoerd, afhankelijk van de gebruikte hardware. Een mogelijke benadering is de implementatie van een FPGA (Field-Programmable Gate Array) om de geofencing en de daaropvolgende operationele monitoring te verzorgen. FPGAs bieden een aantal voordelen, zoals lage stroomconsumptie en de mogelijkheid om snel parallelle berekeningen uit te voeren, wat essentieel is voor het berekenen van geofencing-overschrijdingen in real-time. Deze hardware-oplossing kan bijzonder nuttig zijn voor het bewaken van veilige grenzen en het snel identificeren van potentiële veiligheidsrisico’s.

De keuze voor FPGA's als verwerkingsplatform voor SOM-systemen heeft echter invloed op de certificering van het systeem. De DO-254-norm, die richtlijnen biedt voor het ontwikkelen van complex elektronische hardware voor luchtvaarttoepassingen, vereist uitgebreide verificatie en validatie van de hardwarecomponenten, vooral wanneer een DAL A/B-certificering vereist is. Dit betekent dat de ontwikkeling van een FPGA-oplossing voor SOM, hoewel mogelijk, aanzienlijke middelen en moeite vereist, vooral als het gaat om het voldoen aan de hoogste veiligheidsnormen.

Een andere factor die bijdraagt aan de complexiteit van de certificering is het gebruik van software in combinatie met hardware. In tegenstelling tot hardwarematige implementaties, die vaak onafhankelijk van de besturingssoftware kunnen functioneren, vereist een software-gebaseerde oplossing de certificering van zowel het onderliggende besturingssysteem als de hardware waarop de software draait. Dit voegt een extra laag van complexiteit toe aan het certificeringsproces, wat een belangrijke overweging is voor de integratie van SOM-systemen in UAS.

Samenvattend is het duidelijk dat de integratie van veilige operationele monitoring in UAS zowel technische als certificering-uitdagingen met zich meebrengt. De keuze voor hardware zoals FPGA’s kan aanzienlijke voordelen opleveren op het gebied van snelheid en efficiëntie, maar vereist een gedetailleerde aanpak voor verificatie en validatie om te voldoen aan de strenge luchtvaartveiligheidsnormen. Gezien de noodzaak voor uitgebreide simulaties en nauwkeurige modelvorming, is het belangrijk dat de ontwikkelaars van deze systemen niet alleen de technische haalbaarheid, maar ook de integratie van veiligheidsnormen en certificeringseisen zorgvuldig overwegen.

Het begrijpen van de nuances van deze technologieën is essentieel voor het realiseren van veilige, betrouwbare en goedgekeurde operationele systemen voor UAS. De zorgvuldige afstemming van simulaties, hardware-integratie en de naleving van certificeringseisen zijn onmiskenbare onderdelen van dit proces. Toekomstige ontwikkelingen zouden verder moeten onderzoeken hoe deze systemen kunnen worden geoptimaliseerd om zowel de veiligheid als de kosteneffectiviteit te verbeteren, terwijl tegelijkertijd de complexiteit van de certificering wordt verminderd.

Wat is de rol van risicoanalyse in de certificering en toekomstige toepassingen van drones voor luchttransport op lage hoogte?

Bij de overweging van luchttransport met drones, vooral voor humanitaire hulp en andere kritieke toepassingen, is het essentieel om niet alleen te kijken naar de technologische haalbaarheid, maar ook naar de operationele risico's en de impact daarvan op de certificering van systemen. Voor de drones die in dit onderzoek zijn onderzocht, werd vastgesteld dat maatregelen ter vermindering van het risico op de grond verplicht zijn. Deze maatregelen kunnen de inherente eigenschappen van het systeem zijn, zoals die van de gyrocopter, of een aanvullende parachute als alternatief. De parachute heeft echter als nadeel de toename van de systeemcomplexiteit en extra gewicht. De huidige ervaringen met autoriteiten wijzen erop dat de SORA (Specific Operations Risk Assessment) nog niet altijd strikt wordt toegepast. Verwacht wordt dat er de komende jaren uiteenlopende interpretaties zullen zijn voordat een harmonisatie mogelijk is. De nog uitstaande Bijlage F van de SORA zal naar verwachting invloed hebben op deze interpretaties.

Wat betreft de verschillende gebruikssituaties, blijkt dat de ALAADy-oplossing voordelig is wanneer er weinig concurrentie is van grondinfrastructuur, of wanneer de lading en de tijdige levering de extra kosten van het luchttransport rechtvaardigen. Vanuit het huidige perspectief lijkt de meest veelbelovende use-case humanitaire hulp te zijn, met name de regelmatige levering van goederen om een continue toevoer van water, voedsel, medicijnen en grotere uitrusting zoals onderdak te waarborgen. De observatie dat de eerste zware transportdronenfabrikanten precies deze route volgen, versterkt deze inschatting. Desondanks moet de mogelijkheid om lading af te werpen aan de TLARs van ALAADy worden toegevoegd. Zowel dienstverleners als lokale operators kunnen geschikte middelen zijn voor de uitvoering van dergelijke noodhulpdiensten. De frequentie en ernst van de beoogde evenementen kunnen in specifieke gevallen de voorkeur geven aan de ene of de andere oplossing.

De ontwikkeling van de infrastructuur is een aanvullende uitdaging voor het beheer van luchtvaartrisico's. Het vermogen om mensen en menigten in de buurt van de drone-operatie in realtime te detecteren, zal het risico op de grond aanzienlijk verminderen en mogelijkheden zoals een automatische en veilige luchtlevering van humanitaire goederen mogelijk maken. Gezien de huidige beperkingen van datalinkverbindingen, kunnen mobiele oplossingen bijdragen aan het overbruggen van deze uitdagingen. Bovendien heeft de toepassing van SOM (System of Operations Monitoring) potentieel om een verlies in datalinkbeschikbaarheid te compenseren, en zal in de toekomst een hulpmiddel kunnen zijn om complexere on-board software en hardware tegen lagere kosten te kwalificeren.

Gedurende de eerste jaren van ALAADy werden drie technologie-demonstraties opgezet, elk met verschillende doelstellingen. Een opgeschaalde demonstrator werd gebruikt om aspecten van de vliegtuigconfiguratie te onderzoeken. Een systeemdemonstrator, gebaseerd op een gemodificeerde microlight gyrocopter, vormde de basis om de systeemconcepten in een concrete realisatie te onderzoeken en in vluchtoperaties te testen. Het gebruik van een kleinere, commercieel beschikbare onbemande helikopter stelde het team in staat om experimenten uit te voeren die de toepasbaarheid voor humanitaire hulp aantonen. Elke demonstratie bracht nieuwe vragen en toekomstige onderzoeksrichtingen naar voren.

Vanuit een technisch en functioneel perspectief is de ontwikkeling van de luchtinfrastructuur van groot belang voor de beheersing van luchtvaartrisico's. Het vermogen om in realtime mensen en menigten te detecteren, zal het risico op de grond verminderen en operaties zoals automatische luchtlevering van goederen mogelijk maken. Het verhogen van de technologie-gereedheid zal niet alleen gericht zijn op technologieën zelf, maar ook op de concepten van operationele risicobeoordeling, die de volgende fase van ontwikkeling van deze systemen kunnen aandrijven.

Het is van cruciaal belang dat de veiligheidskenmerken van de gyrocopterconfiguratie verder worden bewezen en geëvalueerd in vluchtproeven. Langdurige operaties en de accumulatie van vluchturen zullen nieuwe vragen oproepen en het niveau van technologische rijpheid verhogen. De acceptatie van dergelijke technologieën speelt hierbij een essentiële rol. Zeker wanneer nachtvluchten overwogen worden om de overgevlogen bevolkingsdichtheid te verminderen, wordt de betekenis van geluidskenmerken van de drones groter. De uitkomsten van de huidige studies bevestigen vooralsnog de inherente veiligheid van de gyrocopterconfiguratie, maar deze moet nog verder gevalideerd worden in realistische vluchtomstandigheden.

Hoewel veel van de technologische vooruitgangen en systematische risicobeoordelingen veelbelovend zijn, moeten er nog steeds aanzienlijke uitdagingen worden overwonnen. De implementatie van een uitgebreide luchtinfrastructuur die veilige en efficiënte operaties mogelijk maakt, moet een prioriteit blijven voor de komende jaren. Het creëren van speciale opstijg- en landingslocaties blijkt het beste middel te zijn, gezien de beperkingen van de SAIL IV en de vluchtprestaties van het systeem. Daarnaast is het belangrijk dat drone-diensten geïntegreerd worden in de luchtvaartruimte zoals voorzien in het U-space.

Hoe vliegtuigroutes effectief worden ontworpen en geoptimaliseerd voor langeafstandsvluchten

Bij het plannen van een vliegtuigroute is het belangrijk niet alleen de directe lijn van het vertrekpunt naar de bestemming te overwegen, maar ook de complexiteit van het omzeilen van dichtbevolkte gebieden, bergen en andere geografische barrières. Deze factoren beïnvloeden niet alleen de vliegafstand, maar ook de veiligheid en de efficiëntie van de vlucht.

Laten we bijvoorbeeld kijken naar een route van Hamm naar Bury St. Edmunds, een afstand van 522 km. De directe lijn is 488 km, maar door de noodzaak om verschillende kleine dorpen en boerderijen te omzeilen, wordt de afstand met 7% verlengd. Dit is een typisch voorbeeld van hoe luchtvaartroutes zelden rechttoe rechtaan zijn. De route loopt via rustige gebieden en de aankomst op de bestemming, in dit geval de Rougham Airfield, wordt na een korte autorit van 10 minuten bereikt. De routekeuze is dus sterk afhankelijk van de regionale geografie en de aanwezigheid van grote stedelijke agglomeraties.

In Europa, bijvoorbeeld in het gebied tussen Milaan en Turijn in Italië, is de route eenvoudiger te plannen. Hier doorkruist het vliegtuig grote landbouwgebieden en compacte steden, wat de navigatie vergemakkelijkt. Wanneer we echter kijken naar het Zwitserse gedeelte van de route, wordt het ingewikkelder. De rivier de Limmat bij Zürich en de dichtbevolkte regio rondom het meer van Zürich vereisen een zorgvuldige omzeiling. Dit toont aan dat zelfs in gebieden die ogenschijnlijk open lijken, er toch aanzienlijke uitdagingen kunnen zijn bij het plannen van een efficiënte route. Het vliegen door de Zwitserse Alpen, bijvoorbeeld via de Gotthardpas op 2100 meter hoogte, voegt niet alleen technische moeilijkheden toe, maar verhoogt ook de complexiteit van de vluchtplanning.

In Frankrijk en Spanje komt een ander probleem naar voren. Het vlieggedrag rondom Parijs is bijzonder complex, aangezien de stad omringd is door dichtbevolkte gebieden, waaronder de beroemde Seine. Het is noodzakelijk om de stad ofwel via het westen of via het oosten te omzeilen, waarbij een westelijke omleiding meestal korter blijkt. Dit soort stedelijke obstakels betekent dat een directe lijn zelden de meest praktische keuze is, vooral wanneer een vlucht moet landen in een van de voorsteden, zoals Saint-Cyr-l’École, 10 minuten van de bestemming.

Het plannen van langere routes, zoals naar Madrid, is ook geen gemakkelijke taak. Het kruisen van de Pyreneeën tussen Frankrijk en Spanje voegt niet alleen een fysieke barrière toe, maar maakt het ook noodzakelijk om op bepaalde punten bij te tanken, zoals in Auxerre-Branches of Nogaro. In dit geval moeten de luchtvaartmaatschappijen niet alleen rekening houden met de geografische afstanden, maar ook met de technische vereisten van de vlucht, zoals de benodigde brandstofreserves.

De route naar Poznań, Polen, laat zien hoe zelfs schijnbaar eenvoudige gebieden uitdagingen kunnen opleveren. De luchthavens in de buurt van Poznań zijn beperkt, en hoewel de omliggende regio wordt gekarakteriseerd door grote velden en compacte nederzettingen, is het vinden van geschikte landingsbanen voor tussentijdse stops in dit gebied een uitdaging. De luchtvaartmaatschappijen moeten dus nauwkeurige gegevens over de luchtvaartinfrastructuur hebben, evenals gedetailleerde kaarten van potentiële landingsbanen.

Wanneer we verder kijken naar het oosten, naar Kiev in Oekraïne, blijkt dat de routeplanning aanzienlijk complexer wordt. De regio Zuid-Oost Polen is bezaaid met lange, smalle dorpen en velden die niet altijd geschikt zijn voor de vlucht. Oekraïne biedt op zijn beurt een ander type uitdaging: de verspreiding van nederzettingen is dunner, maar de complexiteit van de routeplanning wordt vergroot door de noodzaak om naar geschikte luchthavens voor tussentijdse stops te zoeken. In dit geval kunnen detours van wel 20% nodig zijn om de directe afstand van 1.579 km naar Kiev te overbruggen.

De route naar Moskou, met een afstand van ongeveer 2.000 km, is zelfs nog complexer, omdat de luchtvaartinfrastructuur in de regio's van Oost-Europa beperkter is. Daarom vereist een dergelijke vlucht vaak drie of meer tussenstops, wat het noodzakelijke logistieke proces verder vergroot. Zelfs de keuze van de luchthavens voor tussenstops vereist grondige overwegingen, zoals de beschikbaarheid van brandstof en de mogelijkheid om snel weer op te stijgen.

Bij het ontwerp van dergelijke routes is het belangrijk te begrijpen dat de optimale route vaak niet de kortste is. In plaats daarvan speelt de geografische context een cruciale rol. Gebieden met veel bewoning, bergen, rivieren of andere natuurlijke barrières kunnen de vlucht aanzienlijk verlengen. Het is niet alleen de afstand die telt, maar ook de omliggende infrastructuur en de noodzaak voor tussentijdse stops.

Het plannen van luchtvaartroutes is dus een complexe taak die vele factoren moet afwegen. De afstanden tussen luchthavens, de vereisten voor tankstops, en de noodzaak om dichtbevolkte gebieden te vermijden, moeten allemaal worden meegenomen in de uiteindelijke routekeuze. Luchtvaartmaatschappijen moeten niet alleen technologische hulpmiddelen gebruiken zoals Google Earth, maar ook gedetailleerde kennis hebben van de regio's waar ze over vliegen. Hierdoor wordt de vlucht niet alleen veiliger, maar ook efficiënter en duurzamer.

Wat zijn de belangrijkste factoren voor het ontwikkelen van veilige en economische onbemande luchtvaartsystemen (UAS)?

De ontwikkeling van onbemande luchtvaartsystemen (UAS) is de afgelopen jaren snel geëvolueerd, en de interesse in hun inzet voor zowel vrachtvervoer als passagiersvervoer groeit gestaag. Bedrijven zoals Sabrewing, Elroy Air, Singular Aircraft, Volocopter GmbH, Lilium GmbH, en eHang spelen een belangrijke rol in deze vooruitgang, waarbij nieuwe luchtvaartconfiguraties en technologieën voortdurend worden gepatenteerd en verbeterd. Dit proces, dat vaak wordt aangeduid als de opkomst van lucht-taxi’s, heeft niet alleen te maken met het transport van vracht, maar ook met het vervoeren van mensen in stedelijke luchtmobiliteit.

In dit kader zijn er drie belangrijke ontwikkelingslijnen die zich aftekenen in de UAS-technologie: de verhoging van de laadcapaciteit en de grootte van onbemande luchtvaartuigen, de verstedelijking van de operaties, en de mogelijkheid om passagiers te vervoeren. Elk van deze aspecten brengt specifieke uitdagingen met zich mee met betrekking tot de veiligheid van ontwerp en operatie, maar de focus van het ALAADy-project ligt voornamelijk op het vergroten van de grootte van de luchtvaartuigen en de implicaties hiervan voor de veilige en economische werking.

De kern van het ALAADy-project is het onderzoeken van mogelijkheden om investeringskosten in UAS-technologie te beperken, terwijl de algemene werking veilig wordt gemaakt door het beheersen van operationele risico’s. Dit houdt in dat men bewust kiest om geen operaties uit te voeren in dichtbevolkte stedelijke gebieden en geen passagiers te vervoeren. Grotere ladingen, gecombineerd met het feit dat er geen mensen aan boord zijn, kunnen kostenefficiënte transportoplossingen bieden voor tijdkritische goederen in gebieden met weinig infrastructuur. Tegelijkertijd ondersteunt een breed scala aan onderzoek de weg naar de integratie van drones in het dagelijks leven van de nabije toekomst.

De integratie van luchtruim en de uitbreiding ervan om operaties met drones te ondersteunen, vormt een belangrijk onderdeel van dit onderzoek. Het Amerikaanse Unmanned Aircraft System Traffic Management (UTM) en het Europese equivalente systeem, U-space, zijn voorbeelden van initiatieven die zich richten op het effectief beheren van drones in het luchtruim. Tegelijkertijd biedt de Joint Authorities for Rulemaking on Unmanned Systems (JARUS) essentiële input voor het ALAADy-project, vooral wat betreft de uitdagingen vanuit een regelgevend perspectief.

Een van de fundamenten van het project is de Specific Operations Risk Assessment (SORA), ontwikkeld door JARUS. SORA biedt een gestructureerde benadering voor het beoordelen van operationele risico’s en wordt beschouwd als een van de eerste systematische benaderingen voor de beoordeling van de veiligheid van onbemande systemen. Het eerste SORA-document werd in 2017 gepubliceerd en de tweede versie is inmiddels beschikbaar. Dit nieuwe veiligheidsbeoordelingssysteem heeft een aanzienlijke impact op de ontwikkelingscycli van luchtvaartuigen en biedt een objectieve evaluatie van de gevolgen voor UAS-technologie, zonder invloed van economische belangen die doorgaans verbonden zijn aan productontwerp.

Het proces van productontwikkeling in de luchtvaart wordt vaak gekarakteriseerd door het iteratieve proces van het vaststellen van markteisen, gevolgd door het ontwerp van een technisch haalbare oplossing totdat een effectief en efficiënt product is gecreëerd. De certificering van nieuwe luchtvaartuigen is echter een belangrijk onderdeel van dit proces, en de kosten die gepaard gaan met certificering hebben een grote invloed op de uiteindelijke ontwerpbeslissingen. Aangezien de SORA-methode de operationele risico’s specificeert, heeft dit direct invloed op de eisen waaraan nieuwe onbemande luchtvaartuigen moeten voldoen.

De ontwikkeling van een nieuw UAS voor vrachtvervoer is dus niet alleen een technische kwestie, maar ook een economische. De methodologie van de SORA en de impact ervan op het ontwerp van UAS is daarom essentieel om te begrijpen hoe de certificering en het risicomanagement het ontwikkelingsproces beïnvloeden. Het ALAADy-project heeft als doel om deze nieuwe methoden van certificering te evalueren en de effecten ervan op UAS-technologie te onderzoeken. Dit onderzoek biedt waardevolle inzichten in hoe deze technologieën zich kunnen ontwikkelen, zonder de invloed van commerciële belangen die doorgaans aan productontwikkeling zijn verbonden.

Het uiteindelijke doel van dit onderzoek is om een objectieve beoordeling te geven van de impact van de nieuwe SORA-methodologie, en tegelijkertijd het belang van operationele risico’s te benadrukken bij het ontwerp van luchtvaartuigen. Dit kan een belangrijke stap zijn richting het veilig en economisch haalbaar maken van onbemande luchtvaartsystemen, die een belangrijke rol zullen spelen in de toekomst van luchtmobiliteit.

De complexiteit van deze ontwikkelingen vereist een diepgaande en grondige benadering, waarbij technische en operationele aspecten niet los van elkaar moeten worden gezien. Er wordt gewerkt aan het ontwikkelen van oplossingen die zowel de veiligheid als de kostenefficiëntie van UAS-operaties kunnen garanderen, met een focus op risicobeheer en certificering. Deze veranderingen zullen niet alleen invloed hebben op de ontwerp- en ontwikkelingscycli van UAS, maar kunnen ook bijdragen aan de bredere acceptatie van drones als een onderdeel van ons dagelijks vervoer en logistiek.

Hoe U-FLY het Toezicht op Onbemande Luchtvaartsystemen (UAS) Optimaliseert: De Toepassing van de HMI in de ALAADy Demonstratie

In de wereld van onbemande luchtvaartsystemen (UAS) is de behoefte aan geavanceerde systemen voor vluchtplanning en toezicht steeds urgenter geworden. Het concept van de U-FLY, ontwikkeld en getest in het kader van het ALAADy-project, is een belangrijke stap in deze richting. U-FLY biedt een geïntegreerde oplossing voor de planning, uitvoering en supervisie van missies met verschillende typen luchtvaartuigen, variërend van kleine multicopters tot complexe systemen zoals MALE (medium altitude long endurance) en HALE (high altitude long endurance).

De U-FLY ondersteunt 4D-trajectplanning, waarbij naast de drie ruimtelijke posities ook tijdsinformatie wordt meegenomen, wat het mogelijk maakt om vluchttrajecten te plannen op basis van de prestaties van de specifieke luchtvaartuigen. Wat de U-FLY onderscheidt van traditionele grondstationsoftware (GCS), is de uitgebreide ondersteuning voor verschillende missies, inclusief scanpatronen die zijn geoptimaliseerd voor de sensoren en prestaties van het luchtvaartuig. Dit maakt het mogelijk om efficiënt grotere gebieden te surveilleren, zelfs met meerdere UAS in de lucht.

De belangrijkste innovatieve functie van U-FLY is de mogelijkheid om tijdens de missie conflicten te detecteren en te vermijden, bijvoorbeeld met ander luchtverkeer of door het dynamisch afsluiten van luchtruim. Daarnaast biedt de software geavanceerde hulpmiddelen voor het minimaliseren van risico's op de grond, door gebieden met een hoog risico van externe bronnen te importeren en vluchttrajecten te plannen die deze risico’s vermijden. Dit vormt de basis voor een bredere benadering van het verminderen van operationele risico’s volgens de SORA-methodologie (Specific Operational Risk Assessment).

In de ALAADy-demonstratie werd de U-FLY in een vroege fase ingezet als een supervisiestation voor vluchtmissies. Het belangrijkste doel was om de interface en de functionaliteiten van het GCS te testen in een real-world situatie, zonder dat de technische details van de regelgeving een belemmering vormden voor het experiment. In deze eerste iteratie was de U-FLY verantwoordelijk voor het toezicht op de missie, terwijl de daadwerkelijke bediening van het luchtvaartuig plaatsvond via een traditioneel GCS, bediend door een piloot.

Wat betreft de rollen die betrokken zijn bij het beheer van de vlucht, zijn er drie essentiële functies: de piloot die het luchtvaartuig daadwerkelijk bestuurt via een handbediende GCS, de vluchttestingenieur die verantwoordelijk is voor de veiligheid en technische parameters, en de missiecontroller die de vlucht plant en het verloop van de missie volgt. Beide laatste functies hebben toegang tot belangrijke technische gegevens, zoals snelheid, hoogte, en motorparameters, om zo snel in te kunnen grijpen in geval van onverwachte situaties. Dit systeem van rollen is cruciaal om de veiligheid en effectiviteit van de missie te waarborgen.

De HMI (Human-Machine Interface) van U-FLY speelt een centrale rol in deze processen. De interface bestaat uit drie belangrijke panelen: het technische toezichtpaneel, de vluchtplanwidget en de kaartweergave. Het technische toezichtpaneel toont essentiële vluchtparameters, zoals hoogte, snelheid, en motorstatus, terwijl de vluchtplanwidget de geplande route van het UAS en de verticale profielweergave weergeeft. De kaartweergave toont de actuele positie van het luchtvaartuig, de vluchtroute en belangrijke luchtruimbeperkingen. Deze visualisaties helpen de missiecontroller om het verloop van de missie efficiënt te monitoren en tijdig aanpassingen te maken wanneer dat nodig is.

Tijdens de demonstratie in ALAADy werd de interface gebruikt om een luchttransportmissie uit te voeren in de stad Braunschweig, Duitsland. Het doel was om goederen te vervoeren van het westen naar het oosten van de stad, terwijl strikt werd vermeden dat de vluchtgebieden met restricties of verboden luchtruimen zouden doorkruisen. Dit werd bereikt door de vlucht zorgvuldig te plannen met behulp van de U-FLY-interface, waarbij verboden gebieden in het systeem werden geïmporteerd en gemarkeerd. De mogelijkheid om de kaart in 3D te visualiseren biedt de gebruikers een beter inzicht in de situatie en stelt hen in staat om dynamisch te reageren op veranderende omstandigheden.

De U-FLY-software is niet alleen een innovatief hulpmiddel voor vluchtplanning, maar biedt ook een robuust systeem voor risicoanalyse en veiligheid. De mogelijkheid om gegevens te visualiseren en potentiële conflicten te vermijden is van cruciaal belang voor de toekomstige ontwikkeling van commerciële en industriële toepassingen van UAS, zoals luchtbezorging, inspectie van infrastructuur en agrarische toepassingen. Het vermogen om te werken met verschillende soorten luchtvaartuigen, van kleine drones tot grotere bemande vliegtuigen, maakt U-FLY een veelzijdig systeem dat zich aanpast aan diverse operationele behoeften.

De uitgebreide testcampagnes en de evaluatie van de U-FLY HMI in de ALAADy-demonstratie benadrukken het potentieel van dergelijke systemen om de veiligheid, efficiëntie en effectiviteit van onbemande luchtvaartoperaties te verbeteren. Het is duidelijk dat, hoewel U-FLY momenteel voornamelijk wordt gebruikt als een supervisiestation, er plannen zijn voor een volledige integratie die het mogelijk maakt om het luchtvaartuig volledig te besturen via dit systeem in de toekomst. Dit zou de weg vrijmaken voor een breed scala aan toepassingen van UAS in de luchtvaartindustrie en daarbuiten.

In aanvulling op de technologische vooruitgangen is het essentieel voor gebruikers van het systeem om te begrijpen dat de effectiviteit van U-FLY niet alleen afhankelijk is van de technologie zelf, maar ook van de wijze waarop de rollen en verantwoordelijkheden van de verschillende operators binnen het systeem zijn gedefinieerd. Het succes van een missie wordt niet enkel bepaald door de prestaties van de hardware, maar ook door de samenwerking en de afstemming van de betrokkenen, zoals de piloten, missiecontrollers en technici.