Conway liep achter de man door de gangen, die iets minder eindeloos leken dan de vorige. Ze kwamen aan in een kleine privé-afdeling, waar Cathy stilletjes zat, haar hoofd gebogen en haar handen in haar schoot. Blijkbaar had ze hen gehoord, want ze keek even op. De man vroeg of Conway wilde dat er voor haar gezorgd zou worden, 's nachts of zo lang als nodig was. Conway schudde zijn hoofd en zei: 'Nee, ik denk dat ik haar liever mee naar huis neem. Ze associeert deze plaats waarschijnlijk met wat er gebeurd is. Het zal beter voor haar zijn om in een andere omgeving te zijn. Ik kan een arts bellen als we in de stad zijn.'

Het was een ongewone beslissing. Conway was niet zeker waarom hij haar mee had genomen zonder iets te zeggen tegen de man in het ziekenhuis. Maar op het moment dat Cathy even naar hem opkeek, wist hij het. Hij wist dat dit niet Cathy was. Ze hadden een rit naar de stad, en onderweg bood hij haar zijn arm aan, maar ze weigerde. Toen ze bij het restaurant kwamen, bestelde hij voor hen beiden: kreeft thermidor voor haar, want Cathy hield daarvan. De maaltijd verliep snel en zonder vreugde. Na het eten reed Conway naar een appartement dat goed uitgerust leek, waarschijnlijk van een zakenman uit Zuid-Amerika. De schok had zijn geest verdoofd, hij was als een automaat bezig met de dag.

In het appartement aangekomen begon hij zich langzaam weer te beseffen wat er werkelijk aan de hand was. Hij keek naar de vrouw die eruitzag als Cathy en vroeg met een woedende stem: 'Wie ben jij?' Maar ze bleef stil. Het was alsof haar stilte nog meer angst in hem opwekte. Zijn oncontroleerbare woede nam toe, en hij schudde haar ruw bij de arm. 'Waar is mijn vrouw?' vroeg hij, maar voor hij een antwoord kreeg, voelde hij dat de ruimte om hem heen begon te vervormen. De lichten dimden, geluiden mengden zich en hij bevond zich plotseling in een verwarrende, bijna onwerkelijke situatie. Hij was even gedesoriënteerd en vond zichzelf weer terug in het appartement, terwijl de vrouw die zich als Cathy voordeed, gewoon bleef staan en haar hoofd schudde.

De vrouw, hoewel rationeel in haar gedrag, leek niet geheel menselijk. Conway voelde een mengeling van angst en verwarring. Wat had hij gezien? Was dit een visioen? Zijn gedachten dwaalden af naar een ervaring van jaren geleden, maar nu was alles wat hij in zijn handen had een sensatie van iets onnatuurlijks. De vrouw - of het wezen - ging naar haar kamer en vertelde hem dat hij de andere kamer zou gebruiken. Ze was moe, zei ze, en wilde niet praten. Conway, die nu begon te beseffen dat de situatie groter was dan hij had ingeschat, pakte haar spullen op en begon na te denken.

Het vreemde was niet alleen haar uiterlijk, haar stem, of de manier waarop ze haar bed voorbereidde. Het vreemde was dat alles in haar gedrag perfect overeenkwam met wat hij van Cathy gewend was, maar tegelijkertijd was er iets dat het geheel vreemd maakte. Conway voelde zich steeds meer op het randje van zijn verstand. Wat was dit? Was ze besmet? Had ze dezelfde aandoening als Fawsett, die blijkbaar iets ernstigers had opgelopen op de planeet Achilles?

Het probleem met Achilles was niet het fysieke aspect; het zat veel dieper. De manier waarop de Achilleanen, die wij misschien als wezens uit een andere wereld zouden beschouwen, zich verbonden met de mensen was zowel eenvoudig als elegant. Ze wachtten geduldig totdat de mensen hen naar de aarde brachten. De mensheid had tijd en middelen geïnvesteerd in reizen naar Achilles, maar in feite hadden de Achilleanen geen enkele moeite gedaan. Ze hoefden niets te doen behalve wachten, en nu was deze entiteit die zich voordeed als Cathy, in staat om te beïnvloeden, om te manipuleren, om de werkelijkheid van Conway te herschrijven.

Conway voelde dat hij iets moest doen. Dit was geen gewoon virus of ziekte die zich verspreidde. Het was iets veel ernstigers, een vorm van overname die subtiel en onzichtbaar plaatsvond. Het besef drong tot hem door: als hij niet zou handelen, zou hij waarschijnlijk het slachtoffer worden van een soort psychologische en fysieke transformatie. Hij besloot naar de politie te gaan, ondanks zijn afkeer van het sociale systeem dat hem altijd had bestempeld als 'abnormaal'. Maar tegelijkertijd wist hij niet zeker of hij hen moest vertrouwen. Dit was geen kwestie van gewone criminaliteit of een misdrijf, dit was iets dat zijn hele begrip van de realiteit uitdaagde.

Conway besloot de situatie alleen aan te pakken, bang dat wie dan ook die hij zou inlichten misschien al onder invloed stond van wat er zich afspeelde. Toen hij het appartement uitliep, hoorde hij plotseling een klik van de deur. Hij draaide zich om en zag tot zijn grote schrik een figuur het appartement binnengaan. Het was zijn eigen spiegelbeeld.


Naast de bovenstaande overwegingen, is het voor de lezer belangrijk te begrijpen dat de grenzen tussen werkelijkheid en waarneming in dergelijke situaties vervagen. De angst die Conway ervaart is niet enkel angst voor het onbekende, maar ook voor het ongrijpbare – de wetenschap dat hij, of zijn omgeving, geen controle meer heeft over wat er gebeurt. Dit is de essentie van het vreemde in dergelijke verhalen: het verlies van controle over niet alleen de fysieke wereld, maar ook over de mentale structuren die onze ervaring van de werkelijkheid definiëren.

Waarom zijn waarschuwingen te laat? De complexiteit van het interlocksysteem in tijden van crisis

De vraag blijft altijd bestaan: waarom kwam de waarschuwing zo laat? Waarom had het geavanceerde systeem van interlocking waarschuwingen niet meer tijd geboden, een paar extra minuten om zich voor te bereiden? Het probleem was dat het systeem moest worden gecontroleerd en hercontroleerd, wat leidde tot een vertraging voordat de daadwerkelijke dreiging werd erkend. Een waarschuwing kan niet effectief zijn als het slechts één keer wordt ingeschakeld, vooral wanneer valse waarschuwingen het systeem in de loop der tijd hebben gedevalueerd.

De geavanceerde antimissielanceringen, met hun delicate computergecontroleerde systemen, hadden in principe goed gewerkt. Ze onderschepten bijna zeventig procent van de aanvallende raketten, wat meer was dan zelfs de meest optimistische analisten hadden voorspeld. Maar dit succes bleek uiteindelijk niet genoeg te zijn. Terwijl New York, Chicago, Washington en Los Angeles worstelden met de verwoestende gevolgen van de aanval, konden de systemen in de lucht die deze vernietiging hadden veroorzaakt, niet gestopt worden. Zelfs nadat het antwoord van de VS onderweg was, waren de gevolgen onafwendbaar.

Er was weinig tijd om te reageren. Terwijl de raketten in een snelheid van ruim twintigduizend mijl per uur hun doelen in de Sovjet-Unie naderden, was het duidelijk dat de oorlog eenmaal in gang niet meer gestopt kon worden. De kern van dit conflict was een netwerk van systemen die waren ontworpen om alles te overleven, zelfs het allerergste. De 'mastercomputer' die diep onder de grond verborgen zat, zorgde ervoor dat de raketten werden gelanceerd. Zelfs als het menselijke personeel in de basiscentra werd gedecimeerd, bleven de raketten hun weg vinden. Dit was het ultieme afschrikmiddel, ontworpen om nooit meer gestopt te worden, behalve door de uitputting van de hele voorraad.

Conway, die toevallig in de buurt van een van de eerste bomexplosies was, was niet meteen gedood. De schokgolf wierp hem op de grond, en een vreemde stilte volgde. Opgelucht dat hij nog leefde, realiseerde hij zich snel dat zijn fysieke toestand niets betekende. Door de explosie was hij waarschijnlijk volledig doordrenkt met gamma-straling. De uiteindelijke gevolgen zouden onvermijdelijk zijn: het zou slechts een kwestie van uren zijn voor de symptomen van stralingsziekte zichtbaar werden. Zijn haar zou uitvallen, zijn huid zou scheuren, en binnen enkele dagen zou hij sterven.

De gedachte aan zijn geliefde Cathy kwam als een scherpe pijn. Dit was het moment waarop hij besefte dat hij haar waarschijnlijk nooit meer zou zien. Zelfs als hij nu naar huis kon ontsnappen, zou het nooit meer hetzelfde zijn. Honderdduizenden, misschien miljoenen mensen zouden hetzelfde lot ondergaan, van wie velen voor altijd gescheiden zouden worden van hun families.

En terwijl Conway zich afvroeg of er een manier was om te ontsnappen aan de komende pijn, bracht de tweede bom nog een ontzettende klap. Deze keer was de explosie veel dichterbij, en Conway werd weer in de lucht geslingerd. Toen de secundaire explosie voorbij was, zag hij een visioen voor zich: de vrouw met het kind die hij eerder op straat had gezien. Ze waren dood, samen geworpen door de kracht van de explosie. Dit was het moment waarop zijn vermoedens begonnen te groeien: de illusie van de vrouw en het kind was onterecht. Het leek allemaal een hallucinatie te zijn geweest, het resultaat van zijn geest die een manier zocht om met de angst en het verdriet om te gaan.

De scene veranderde, de verschrikkingen begonnen te vervagen en langzaam werd de chaos van het moment zichtbaar. Straten vol verwoeste voertuigen en verdraaide lichamen. Mensen die in shock waren, weggedoken in vreemde poses, anderen in de greep van dezelfde hallucinaties die Conway ook had ervaren. Wat begon als een pijnlijke, onverdraaglijke ervaring, werd nu nog grotesker: overal waren de overblijfselen van mensen die waren verzwolgen door de vernietiging, hun lichamen uitgedaagd door de kracht van de explosies en de naschokken. Conwayzelf, verward en gewond, leek op het punt te staan om te vervallen in eenzelfde toestand.

In dergelijke omstandigheden wordt het idee van controle volkomen irrelevant. De systemen, ontworpen om de controle te behouden en te garanderen dat de mensheid in staat zou zijn te reageren, worden geen bescherming maar een vervloekingen. Ze werpen de mensheid in een situatie waarin de reactie te laat komt, de overlevenden gedoemd zijn om hun eigen fysieke ondergang tegemoet te treden.

In de nasleep van dergelijke vernietiging komt er echter altijd een periode van reflectie. Hoe konden we zo'n scenario überhaupt toestaan? Hoe kan de mensheid blijven vertrouwen op technologie die niet in staat blijkt om in echte tijd te reageren? Het is de essentie van menselijke zwakte in tijden van crisis – de afhankelijkheid van systemen die ontworpen zijn om ons te redden, maar uiteindelijk leiden tot onze eigen ondergang.

De lezer moet begrijpen dat we ons niet alleen voorbereiden op de mogelijkheid van technologisch falen, maar ook op de psyche van de mens die in tijden van crisis snel kan veranderen. Het menselijke gedrag onder druk, de neiging om grip te verliezen, de illusies van controle, en zelfs de hallucinaties die het gevolg kunnen zijn van extreme stress en fysieke schade, kunnen net zo vernietigend zijn als de aanval zelf. De waarheid is dat we, zelfs in het oog van de grootste bedreiging, vaak niet weten wat ons te wachten staat of hoe we zullen reageren.