"Dit is een grandioze grap!" riep Julien, terwijl hij bijna stikte van het lachen. Maar ondanks zijn lachen leek hij het menens te zijn toen hij de bravos opdroeg Constantine te arresteren. "Hij wordt gezocht voor moord op het vasteland," zei Julien. "We moeten de vastelanders een paar botten gooien als bewijs van onze goede trouw. Ze zullen deze ochtend zoveel bewijs van onze slechte trouw hebben dat we iets moeten doen om tegenwicht te bieden. Hij is een moordenaar en een samenzweerder."

Maar het was niet zo eenvoudig om de beste detective ter wereld te arresteren. In de bibliotheek had Constantine de kaart van Civita do Nord in zijn geheugen geprent en kende hij elk straatje, elke steeg, elk grens- en jurisdictiepunt. De vrouw in de bibliotheek had gezegd dat de kaart accuraat was, maar dat de stad zelf niet volledig was afgewerkt, iets wat Constantine goed begreep. Hij wist waar het vliegveld was en dat het onder de jurisdictie viel van het Ministerie van Luchtvaart, niet onder de lokale politie. Het zou dus een ander gezag nodig hebben om hem daar te arresteren. Met de kennis van de stad en de omliggende gebieden was Constantine al snel op weg.

Toen hij begon te rennen, liet hij twee van de achtervolgers achter zich, maar de parachute die hij droeg belemmerde zijn snelheid. Ondanks dat, was Constantine nog steeds de beste detective ter wereld, en dit was een achtervolging zoals hij die maar al te goed kende. Het leek alsof zijn achtervolgers, de Sandaliotis hardlopers, hem een beetje medelijden toonden. Ze maakten de jacht niet echt moeilijk voor hem, wat vreemd genoeg in de geest van Constantine weerzin opwekte; waarom deden ze dat? Toch was het geen makkelijke achtervolging. Het was een wirwar van steegjes, smalle doorgangen, en verlaten magazijnen. Constantijn leek steeds maar net een stap voor te blijven.

De achtervolgers liepen weliswaar snel, maar waren niet in staat om hem in te halen. Het leek zelfs alsof ze hem met opzet de vrijheid gaven. Het was geen jacht van echte tegenstand, maar een getemde, ongefundeerde achtervolging. En Julien Moravia, de man die de jacht leidde, bleef achter, roepend naar zijn achtervolgers alsof hij een stel jagende honden aanstuurde. De strijd was absurd, alsof iedereen zich aan een script hield en geen echte vrijheid bestond om in te grijpen.

Uiteindelijk bereikte Constantine het vliegveld, buiten de jurisdictie die hem achtervolgde. Er was geen tijd om zijn arrestatie aan te vragen in het nieuwe gebied. De achtervolgers stonden nu gefrustreerd te kijken, maar geen van hen leek in staat om de situatie effectief aan te pakken. De jacht was een theater van futiliteit. Julien's stem galmde van frustratie, maar het was allemaal perfect getimed. Er was een vliegtuig dat vertrok naar Constantine's bestemming, een toevallige wending die hem verder zou helpen.

Toch begon Constantine zich af te vragen: "Ben ik hier het slachtoffer van een spelletje? Heb ik me laten bedotten door een stelletje manipulators? Is dit alles bedoeld om me weg te lokken van mijn echte doel?" Het leek alsof de stad, de mensen en de achtervolging allemaal een onderdeel waren van een groter plan, een plan waar hij geen grip op had. Misschien was het geen toeval dat hij zomaar ontsnapte uit wat zo makkelijk een valstrik leek te zijn.

De volgende etappe van zijn reis bracht hem over een prachtig groen landschap, maar dit was geen typisch landbouwgebied. Het groen leek perfect, maar wat werd er daadwerkelijk verbouwd? De stewardess noemde het "candle-grass", een magisch gewas dat zowel voor mens als dier geschikt zou zijn. Constantine, altijd scherp, begreep dat er meer gaande was dan het leek.

Toen hij in Lanusei, of Lanos, aankwam, was er geen transport beschikbaar om hem verder te brengen naar de Monti del Genargentu, zijn uiteindelijke bestemming. De man die hem om hulp zou moeten helpen, een typische Sardijnse boer, weigerde zelfs zijn hulp aan te bieden. Dit gedrag was niet wat Constantine gewend was van de mensen die hij kende. Toch voelde hij dat deze weigering hem ergens naartoe leidde, zelfs als hij het nog niet begreep.

Dit was geen gewone achtervolging of een simpele ontsnapping. Dit was een complexe strategie die meer betrokkenheid vereiste dan hij aanvankelijk had gedacht. Ieder element in dit verhaal leek een verborgen bedoeling te hebben. Elke stap die Constantine zette, werd begeleid door onzichtbare krachten die hem in de val lokten, hem op een pad brachten waarvan hij de uiteindelijke bestemming niet volledig begreep.

Het is belangrijk voor de lezer te begrijpen dat wat aan de oppervlakte als chaos of absurditeit lijkt, vaak diepere lagen van betekenis en planning verbergt. De omstandigheden waarin Constantine zich bevindt, zijn niet per se toevallig. Ze vormen een grotere puzzel die langzaam maar zeker in elkaar valt. Wat er gebeurt met de stad Civita do Nord, de manipulaties die de mensen met hem uitvoeren, en de keuzes die hij maakt, zijn allemaal zorgvuldig gepland, niet alleen om hem te testen, maar om hem tot een groter inzicht te leiden over de aard van de macht die over hem heerst. Dit is een spel dat verder gaat dan fysieke jacht, het is een intellectuele en emotionele val die zijn betekenis pas volledig zal onthullen als Constantine het allemaal begrijpt.

Wat is het ware verhaal achter de Torpedo in de lucht?

De laatste maaltijd van de Bristol Strangler was niet zomaar een maaltijd. Het was een maaltijd die de tand des tijds zou doorstaan, een maaltijd vol met bedrog, duisternis en geheimen die zo diep reikten dat zelfs de gasten aan de tafel nauwelijks wisten wat hen te wachten stond. Constantine, de man van het uur, bevond zich in een wereld die zowel fysiek als mentaal ver verwijderd was van alles wat hij ooit had gekend. Wat als een gewone maaltijd begon, een verfijnd diner met zalm in aspic en een champignonquiche, bleek al snel een schijnvertoning van een veel groter en gevaarlijker spel.

John Seferino, die naast Constantine zat, had al zijn geduld verloren. “Je zult vanavond de uitzending zien, Constantine,” zei hij, met een glimlach die weinig goeds voorspelde. “Je zult vastgeketend zijn, niet in staat om te bewegen, nauwelijks in staat om te ademen. Maar je zult de uitzending kunnen zien. Het zou ironisch zijn als je dat niet zou kunnen doen.” Het was duidelijk dat het diner niet enkel een symbolisch afscheid was, maar eerder een manier om Constantine voor altijd in te lichten over een geheim waarvan hij zich nauwelijks bewust was.

Seferino's woorden over de Torpedo waren bedrieglijk simpel: "Het is een anti-materie raket, driehonderd mijl lang, die de aarde zou kunnen vernietigen. Er is geen verdediging tegen, behalve het betalen van de grootste losgeld ooit." Maar Constantine was sceptisch. “Die raket is niet geladen,” antwoordde hij kalm, alsof hij zich had neergelegd bij de absurditeit van de situatie. Seferino’s woede was onmiddellijk zichtbaar, maar Amelia Lilac, die naast hen zat, streek alles glad. “Laten we het gezellig houden,” zei ze. “Laten we het verhaal van de Torpedo in de lucht vertellen. We weten dat het waar is, want we hebben het zelf ervaren.”

Julien Moravia voegde toe: “Het is een Fortean Construct. Een illusie, ja, maar dat maakt het niet minder echt. Het kan zich fysiek manifesteren, zelfs als het een vage schim is in de lucht. En hoewel het een object van antimaterie is, heeft het zijn eigen realiteit. Het kan de aarde vernietigen, maar het heeft ook andere verschijningen gehad. Het is geweest in de Pleiaden als een ster, het is geweest in diepe ruimte als een ruimteschip.”

Constantine, die nu twijfelde aan alles wat hij dacht te weten, begon te beseffen dat hij zelf misschien meer wist dan hij zich herinnerde. “Je hebt de Torpedo zelf gezien, Constantine,” zei Salaadin Marqab. “Je hebt het ervaren tijdens je reizen buiten je lichaam. Daarin was je met ons, vooral met Regina en mij, en ook met Amelia Lilac. Het is de enige plek waar je ons hebt gekend vóór deze nacht.”

En zo werd Constantine geconfronteerd met een waarheid die hij niet kon ontkennen, een waarheid die hem in de ogen staarde: de Torpedo was geen fantasie. Het was een poort naar andere dimensies, een plek die zowel fysiek als psychisch aanwezig was, en waarvoor geen uitleg bestond in de wereld die hij kende.

Op de Torpedo, zo begreep Constantine, was alles anders. Hier waren de mensen niet de beschaafde diners aan de tafel, maar verwoestende wezens die in staat waren om alles en iedereen te vernietigen. Deze "Sky-Animals", zoals ze genoemd werden, waren immens krachtig en bereid alles op hun pad te verwoesten. En zelfs als ze fysiek niet echt leken, was de energie die van hen uitging werkelijker dan alles wat Constantine ooit had ervaren.

Het idee dat de Torpedo slechts een illusie was, viel nu in duigen. Het was geen gewone machine, geen verbeelding van Fortean constructen. Het was een fysieke entiteit, een monumentale kracht die zich in de lucht ophield, met de kracht om alles te vernietigen wat het tegenkwam. Het was zo groot dat het de aarde volledig zou kunnen overschaduwen en in één klap vernietigen.

Constantine kwam tot het besef dat de wereld op het punt stond een nieuwe realiteit te ervaren, een realiteit waarin de grens tussen wat echt was en wat niet, steeds vager werd. De Torpedo was de sleutel, en de mensen die daarover wisten – de mensen aan zijn tafel – waren de enigen die wisten hoe ze de wereld zouden kunnen redden, of vernietigen, afhankelijk van hun keuze.

Naast deze onthullingen is het belangrijk voor de lezer om te begrijpen dat dit verhaal niet enkel over de fysieke manifestatie van de Torpedo gaat. Het gaat over de manier waarop de werkelijkheid zelf vorm krijgt. Wanneer we kijken naar de dimensies van tijd, ruimte en bewustzijn, is het niet altijd duidelijk waar de ene begint en de andere eindigt. Het idee van uit-lichaam reizen, de mogelijkheid om de grenzen van ruimte en tijd te overschrijden, is slechts één aspect van een groter mysterie. Dit verhaal is een metafoor voor de menselijke zoektocht naar controle, begrip en de verschuivende grenzen van wat we voor mogelijk houden in het universum. Zoals Constantine op zijn eigen manier ervoer, is het mogelijk dat de antwoorden die we zoeken, altijd al dichtbij ons waren, verborgen in lagen van vergeten herinneringen of onverklaarbare ervaringen.

Wat gebeurt er als mijn ficties werkelijkheid worden?

Er zijn momenten waarop ik mij afvraag: wie zijn deze vuurantjes die mij melken alsof ik een bladluis ben? Wie gebruikt mij om gruwelen te verspreiden, en wie maakt ook gebruik van anderen voor hetzelfde doel? En zo is er de afgelopen tijd een vreemde opkomst van ‘ficties’ in kleine radiomagazines, die een griezelige gelijkenis vertonen met enkele van mijn eigen speculaties. Soms ben ik een instrument voor het doen van dingen waarvan ik het doel niet begrijp, op bevelen die voor mij niet te bevatten zijn, die zieke dromen de publieke opera en drama in sturen. En daar komen nog wat complicaties bij. Er zijn twee of drie personen die verklaard hebben mij te willen doden als ik blijf functioneren als dit instrument. En er zijn meerdere mensen die hetzelfde dreigen als ik het instrument niet wil zijn. Dit is een dilemma dat ik niet heb kunnen oplossen, zelfs niet door gebed of vasten. Het is een onrechtvaardig raadsel, omdat het idee van dit instrument slechts in mijn gedachten bestaat, en deze verschillende groepen moordenaars kunnen er geen redelijk kennis van hebben. Dit complex van dingen en frustraties ligt aan de basis van veel van mijn ongelukkigheid.

En het is mijn schuld. Het is willoze ongelukkigheid waarin ik toevlucht zoek, hoe ik ook in zo’n situatie verzeild ben geraakt. Willoze ongelukkigheid is altijd zondig, hoewel, als Enniscorthy dit werkelijk zo schreef, het het gefrustreerde en ongelukkige gezicht van minstens één priester zou verklaren. Veel van hen dragen inderdaad dat gejaagde en achtervolgde gezicht.

Dit is een brief die rond 1927 of 1928 werd geschreven, blijkbaar aan een zeer goede vriend die betrokken was bij theatrale producties en ook bij de uitgeverij.

Beste Strongheart,

Ik zit tot over mijn oren in privé-detectives en operators. Wat doet een eerlijke man met zulke operators? Hij heeft ermee te maken wanneer zijn eerlijkheid en daarmee zijn leven worden uitgedaagd. Mijn eerlijkheid is uitgedaagd, misschien terecht, door wat lijkt op een verschuiving of verdonkeremening van de kosmische categorieën. Ik heb nu zes kleine legers van privé-detectives, of tenminste zes generaals van zulke legers (Sextus is de codenaam die ik aan hun groep heb gegeven), en elk van deze zweren dat ze zwermen van assistenten of soldaten op mijn gevallen zetten. Deze apparaten vreten me genadeloos uit: daarom moet ik altijd op zoek naar geld, en daarom moet ik ervoor zorgen dat ik alles wat mij toekomt, verzamel. De laatste tijd zijn er mensen die geloven dat ik om het geld geef vanwege het geld zelf, maar dat is niet waar. Ik koop mijn leven met geld, of ik huur mijn leven per jaar, maand, week of zelfs per dag of uur. Er zijn, en zijn al jaren, twee tegenstrijdige groepen die zwoeren mij te doden als ik mijn gedrag niet verander, of als ik dat wel doe.

Ik heb je al een beetje verteld over enkele van mijn achtervolgers en beoogde moordenaars. Er is Alistar Grogg, die dood is, maar die zijn achtervolging en vervolging van mij niet heeft opgegeven omdat hij dood is. Het is Grogg die de ergste gevoelens van allemaal geeft, letterlijke spookachtige en bezwerende gevoelens. Ik weet dat hij dood is, en dat feit wordt nergens betwist. En toch komt hij nog steeds, maakt zijn aanwezigheid bekend en dreigt mijn leven. Hij bedreigt mij serieus met de dood door angst. Hij is alles wat rampzalige spookverhalen omvat. En hij laat me voelen dat ik degene ben die agressief en boos is. De twee vrienden en medewerkers van Grogg, Wimbish McDearmott en Elton Quartermas, leven nog steeds. Ja, en ze zijn nog steeds vreemd. Ik ben bang voor deze drie, mijn vriend. Ik ben bang voor hen voor drie duizend dollar per maand. Bescherming kost veel. En, vriend, deze drie zijn de goede jongens. Ze zijn de pleitbezorgers van de Gouden Eeuw en de Diamanten Decades waarin wij leven. Ze zijn bang voor de ‘catastrofes’ die ik en een paar andere mensen creëer als ficties. Zij, en andere wiskundigen van de school van Doctor Henry Devonian, geloven dat deze ficties onophoudelijk werkelijkheid worden, en dat ik de sleutel ben voor die transformatie.

Ik weet niet hoe mijn naam of mijn ficties belichaamd raakten in de formules van deze Doctor Devonian, toen mijn ficties nog diep in mijn eigen geest waren en nog niet gesproken of geschreven, en toen mijn naam nog die van een onbeduidend jongetje op West Blackwater Street in Chicago was. Maar mijn naam, en een deel van de inhoud van mijn geest, was binnengekomen in de formules van deze groep numerologen-wiskundigen. Zij geloven niet dat de ficties een catharsis kunnen zijn tegen het gevaar van hun eigen werkelijkheid door ze om te zetten in kunstwerken. Nu ik erover nadenk, geloof ik het ook niet meer, niet als ik in een sombere bui ben.

Ik heb Grogg, McDearmott en Quartermas nooit als vijanden beschouwd. Ik beschouw ze als vrienden die proberen mij te doden voor de gezondheid en de geestelijke gezondheid van de wereld. Aan de andere kant van dit alles is de “Friends-of-the-Catastrophes”-organisatie (de leden van deze organisatie zijn waarschijnlijk onnatuurlijk of ten minste onmenselijk), een afgeleide van de bijzondere vergelijking van Doctor Devonian. De Friends-of-the-Catastrophes willen "het voorkomen van het voorkomen" tegenhouden, elk obstakel wegnemen voor de implementatie van wat Alistar Grogg de “verwoestende visioenen van Enniscorthy Sweeny” noemde. Deze groep wil ervoor zorgen dat die verwoestende visioenen werkelijkheid worden. Ze beschermen mij zolang ik blijf werken aan deze visioenen volgens het tijdschema dat iemand in mijn hersenen heeft geïmplanteerd. Maar ze vertellen me dat ik gemakkelijk vervangbaar ben. Er zijn drie van deze onheilspellende en onnatuurlijke vijanden, deze vriendelijke vijanden uit de hel. Of ze nu menselijk zijn of niet, ze hebben zeker onmenselijke trekken. Ik weet niet of ze namen hebben. Ikzelf en de privé-detectives die ik heb ingehuurd om met hen om te gaan, hebben hen codenamen gegeven: Marshal Mosco, Marshal Tosco en Marshal Rosco.

Dus mijn leven wordt voortdurend bedreigd door drie vrienden, twee van hen levend, en één dood (maar ah—deze situatie is onlangs enigszins veranderd: een van de drie is nu min of meer dood, maar is niet minder actief). En mijn leven wordt voortdurend gered door drie angstaanjagende vijanden. De vijanden, de onmenselijke factoren, hebben me gezegd: “Die drie van de getallen-freaks kunnen alleen je lichaam vernietigen, maar wij kunnen zowel je lichaam als je ziel vernietigen. Blijf bij ons. Doe wat wij je zeggen te doen. Er is een onzichtbare, ijzeren slavengordel die we om je nek hebben gelegd, en dat is wat je leven nu redt. Alle doodslagen die tegen je zijn uitgevoerd, zijn uitgevoerd op die onzichtbare, ijzeren kraag, en ze zijn afgewend door hem. De kraag heeft een mechanisme dat geactiveerd kan worden door gedachte-prikkels, om plotseling samen te trekken en ijzeren. We kunnen deze trigger onmiddellijk door gedachten aanslaan, en het zal je wurgen voordat je ziel zelfs maar uit je keel kan ontsnappen. Merk je op wat er gebeurt wanneer je in een koortsige toestand verkeert om van de ficties af te komen? Merk je op wat er gebeurt, merk je op wat er gebeurt—” Ja, ik merk wat er gebeurt. De dood van aangezicht tot aangezicht, weet ik wat er gebeurt! Strongheart, mijn vriend, jij hebt zelf opgemerkt wat er gebeurt. De laatste keer dat je mij zag, was je nieuwsgierig naar de zware sjaal die ik om mijn nek droeg in een warme kamer. Met jouw gebruikelijke bruutheid trok je het weg. En je zag de voortekenen van de instant ijzeren spikes.