Het effect van de afstand tussen de bron en de gateway op de prestaties van een bestandsoverdracht is sterk afhankelijk van het gebruikte spreidingsfactorbeleid. Bij grotere afstanden, wanneer de spreidingsfactor toeneemt, verbeteren de prestaties van het systeem omdat hogere spreidingsfactoren robuuster zijn tegen storingen in het kanaal. Dit leidt tot een merkbare verbetering van de transmissiesucces bij elke verandering van de spreidingsfactor, terwijl binnen een bepaald bereik van afstanden, waar slechts één spreidingsfactor wordt gebruikt, de succesratio monotoon afneemt. Dit blijkt uit figuur 12.5, waar het succespercentage van de overdracht wordt weergegeven als een functie van de afstand tussen de bron en de gateway. Dit benadrukt de noodzaak van extra betrouwbaarheidssystemen, zoals rateless coding of bevestigde uplink-transmissies, om frame-erreurs te voorkomen, tenzij de bron zich heel dicht bij de gateway bevindt.

De rol van energieverbruik wordt verder belicht in figuur 12.6, waar het gemiddelde energieverbruik wordt geanalyseerd als functie van de afstand tussen de bron en de gateway. De resultaten tonen aan dat het energieverbruik toeneemt met de afstand, wat verklaard kan worden door het afnemen van de transmissiesuccesratio binnen het bereik van een enkele spreidingsfactor. Wanneer een spreidingsfactor switch optreedt, zou men verwachten dat het energieverbruik afneemt, maar in werkelijkheid wordt het energieverbruik niet significant lager op die momenten. Dit komt doordat een hogere spreidingsfactor de duur van het frame bijna verdubbelt, wat de energiebehoefte verhoogt, hoewel het succespercentage minder dan verdubbelt.

Wat de invloed van de blokgrootte betreft, het aantal datablokken (k) heeft een aanzienlijke invloed op het energieverbruik. Dit komt doordat een verandering in de waarde van k de grootte van het datablok wijzigt, wat vervolgens de frameduur, de kans op botsingen en de kans op succes beïnvloedt. Fig. 12.8 illustreert dat er een optimaal k bestaat voor minimale energieconsumptie. Het energieverbruik is niet lineair afhankelijk van k: bij kleinere k worden de datablokken groter, wat leidt tot grotere frames die gevoeliger zijn voor storingen. Bij grotere k worden de frames korter, wat de kans op succesvolle transmissie verhoogt, maar tegelijkertijd verhoogt dit het energieverbruik per verzonden byte doordat de overhead groter wordt.

Het verschil in energieverbruik tussen rateless coding en bevestigde uplink-transmissies wordt verder onderzocht in figuur 12.7. Het blijkt dat rateless coding altijd minder energie verbruikt dan bevestigde uplink-transmissies, vooral bij korte afstanden. Dit komt doordat bevestigde uplink extra energie vereist voor het ontvangen van bevestigingen (ACKs) voor elk dataframe, wat bij rateless coding slechts eenmaal per bestand nodig is. Dit verschil in energieverbruik wordt het grootst wanneer de bron dicht bij de gateway ligt, aangezien de extra energie voor het ontvangen van ACKs constant is, maar het aantal benodigde transmissies afhangt van de afstand.

Bij het vergelijken van energieverbruik en succesratio is het belangrijk om te begrijpen dat een balans moet worden gevonden tussen een hoge succesratio en het minimaliseren van het energieverbruik per byte. Het afstemmen van k is cruciaal voor het optimaliseren van deze balans, waarbij de keuze van k niet alleen de transmissiesuccesratio, maar ook de energie-efficiëntie beïnvloedt.

Verder is de invloed van de grootte van de gegevensblokken (k) op het decoding overhead niet te verwaarlozen. Kleinere waarden van k leiden tot een grotere decoding overhead, wat resulteert in een verhoogd energieverbruik door de extra transmissies die nodig zijn om het bestand correct te decoderen. Figuur 12.10 laat zien dat het decoding overhead afneemt met grotere k, wat gunstig is voor het minimaliseren van het energieverbruik. Voor grotere veldmaten (GF(q)) wordt het effect van k op het decoding overhead minder significant.

Samenvattend kan worden gesteld dat het energieverbruik van rateless-coded bestandsoverdracht afhankelijk is van drie belangrijke factoren: de gevoeligheid voor interferentie (wat verbetert met toenemende k), het energieverbruik per verzonden byte (wat minder efficiënt wordt bij kleinere k), en de decoding overhead (wat groter wordt bij kleinere k). Het is essentieel voor de ontwerper van langeafstand IoT-netwerken om deze drie aspecten in overweging te nemen bij het kiezen van de optimale waarde van k voor het beoogde netwerkdoel.

Hoe de Zak-transformatie en de Crystallisatievoorwaarde de DDE-systemen Vormgeven

In de wereld van communicatie via vertraagde en Doppler-verplaatste signalen, zijn de concepten van vertraging (τ) en Doppler (ν) fundamenteel voor het begrijpen van de dynamiek van het kanaal. In het bijzonder, wanneer een enkel datasymbool de interactie aangaat met niet alleen de fundamentele puls, maar ook met oneindige replica’s daarvan, komt er een complexe vorm van convolutie in beeld. Dit fenomeen is essentieel om te begrijpen hoe signalen zich gedragen in de zogenaamde Delay-Doppler (DD)-domeinen, vooral wanneer de replica's van een puls zich verplaatsen in het kanaal.

Wanneer we ons richten op de predictie en stabiliteit van een systeem, is het cruciaal dat de replica’s van een puls minimaal een bepaalde afstand uit elkaar liggen. Deze afstand wordt bepaald door de parameters τp en νp, die respectievelijk de vertraging en Doppler-verschillen tussen de replica’s reguleren. De Crystallisatievoorwaarde stelt dat deze replica’s niet mogen overlappen, wat betekent dat de verschuiving van de pulse in zowel de tijds- als de frequentiedomeinen geen interferentie mag veroorzaken met de aliasen van andere pulsen. De zgn. "blauwe patroon" mag dus niet overlappen met het "rode patroon", zoals geïllustreerd in figuur 6.9 van het originele werk. Dit zorgt ervoor dat het kanaalsignaal voorspelbaar blijft en niet in de war raakt door ongewenste interferentie.

Wat deze situatie nog complexer maakt, is dat het transformeren van deze signalen in de DD-domeinen een twisting-geometrische verschuiving inhoudt. Dit wordt mogelijk gemaakt door de Zak-transformatie (Zak transform), die essentieel is voor het werken met twisted convolutions in DD-systemen. De Zak-transformatie is een hulpmiddel waarmee de complexe interactie tussen vertraging en Doppler kan worden geanalyseerd en gevisualiseerd. Het vormt de basis voor de werking van het Zak-gebaseerde OTFS-systeem (Orthogonal Time Frequency Space), dat een geavanceerde aanpak biedt voor draadloze communicatie.

In een enkel pad kanaal, met een vertraging τ1 en Doppler ν1, leidt de Zak-transformatie tot een verschuiving van het input-signaal naar een output die zowel in vertraging als in Doppler wordt verschoven. Dit effect wordt beschreven door de vergelijking:

ydd(τ,ν)=ej2πν1(ττ1)xdd(ττ1,νν1)ydd(\tau, \nu) = e^{j2\pi \nu_1 (\tau - \tau_1)} xdd(\tau - \tau_1, \nu - \nu_1)

De geometrische verschuiving die hier beschreven wordt, geeft inzicht in hoe signalen zich verplaatsen en hoe dit kan worden beïnvloed door de verschillende parameters die de vertraging en Doppler definiëren.

Zak-gebaseerde OTFS kan worden beschouwd als een hybride van Tijd-Domein Multiplexing (TDM) en Frequentie-Domein Multiplexing (FDM). Door de parameter τp naar oneindig te brengen, krijgen we enkel een impuls in het tijdsdomein, wat een typisch TDM-systeem is. Evenzo, door de parameter νp naar oneindig te brengen, krijgen we slechts één impuls in het frequentiedomein, wat een FDM-systeem weerspiegelt. Dit toont de kracht en flexibiliteit van het Zak-gebaseerde OTFS, waarbij de keuze van τp en νp bepalend is voor de snelheid van het systeem en de mate van interferentie.

De basisprincipes van Zak-transformatie worden verder verduidelijkt door het onderscheid tussen de continue en discrete vormen van de transformatie. De continue Zak-transformatie wordt gedefinieerd voor continue tijdssignalen en heeft als resultaat een 2D-representatie die zowel de vertraging als de Doppler omvat. Dit kan wiskundig worden uitgedrukt als:

Zx(τ,ν)=n=1τpx(τ+nT)ej2πnντpZx(\tau, \nu) = \sum_{n=-\infty}^{\infty} \frac{1}{\sqrt{\tau_p}} x(\tau + nT) e^{ -j2\pi n \nu \tau_p}