Traditionele geneeskunde is een systeem dat in veel culturen over de hele wereld bestaat en wordt gekarakteriseerd door een holistische benadering van de gezondheid. Het legt de nadruk op de interactie tussen het lichaam, de geest en de omgeving, waarbij het niet alleen gericht is op het verlichten van symptomen, maar ook op het bevorderen van het algehele welzijn van de persoon. In de Australische regio bijvoorbeeld, is de geneeskunde van de inheemse bevolking diep geworteld in het dagelijks leven en is het nauw verbonden met hun culturele en spirituele tradities. Inheemse genezers gebruiken een breed scala aan planten en natuurlijke middelen, maar ook rituelen en spiritualiteit spelen een essentiële rol in het genezingsproces. Dit kan worden gezien als een reactie op de uitdagingen die westerse geneeskunde niet altijd in staat is op te lossen.
In heel Australië worden genezingspraktijken van de Aborigines en Torres Strait-eilanden bewaard en doorgegeven door middel van orale tradities. Deze praktijken hebben een lange geschiedenis en zijn nauw verweven met de ecologie van het land. Planten, mineralen en dieren worden beschouwd als genezers die in harmonie werken met de natuurlijke wereld. De genezers, of 'ngangkari' zoals ze vaak worden genoemd, hebben een diep begrip van de krachten van de natuur en gebruiken deze kennis om ziektes te behandelen, zowel fysiek als spiritueel. Ze werken met de energie van de aarde, die als heilig wordt beschouwd. De rituelen die worden uitgevoerd kunnen verschillende vormen aannemen, waaronder dans, zang en het gebruik van magische voorwerpen, die allemaal bedoeld zijn om het lichaam en de geest in balans te brengen.
Dit idee van genezing is niet beperkt tot Australië. Het is een universeel concept dat in veel oude beschavingen te vinden is, zoals in het oude Egypte. De Egyptenaren gaven een speciale plaats aan magische genezing, waarbij kruiden en amuletten werden gebruikt, evenals rituelen en gebeden om de genezende krachten te activeren. Geneeskunde in het oude Egypte was nauw verbonden met religie en spiritualiteit. De artsen daar werkten vaak in heiligdommen en tempels, waar ze hun kennis en vaardigheden combineerden met spirituele rituelen. Deze praktijken werden vaak overgeleverd via manuscripten en documenten die later door monniken en geleerden werden bewaard, wat ervoor zorgde dat veel kennis behouden bleef door de eeuwen heen.
Het was echter pas in de Renaissance dat er een grote verschuiving plaatsvond in de manier waarop geneeskunde werd beoefend. Het idee van de wetenschappelijke methode, gebaseerd op gedetailleerde observatie en analyse, begon terrein te winnen. Figuren zoals Andreas Vesalius en William Harvey legden de basis voor een anatomisch begrip van het lichaam, wat de traditionele benaderingen van de geneeskunde uitdaagde. Toch bleef er veel kennis van de natuur geneeskunde, zoals die van Dioscorides, die nog steeds invloed had op de westerse geneeskunde. Dioscorides, een arts uit de eerste eeuw na Christus, reisde door het Middellandse Zeegebied en verzamelde informatie over de medicinale eigenschappen van planten. Hij wordt nog steeds beschouwd als een van de grootste compilatoren van natuurlijke geneesmiddelen in de geschiedenis.
De verschuiving naar de wetenschappelijke geneeskunde was niet zonder weerstand. Gedurende duizenden jaren hadden veel medische systemen gebaseerd op holistische en spirituele overtuigingen een belangrijke rol gespeeld in de genezing van ziekten. De nieuwe wetenschap was daarentegen gefocust op de ontkenning van bovennatuurlijke krachten en stelde dat gezondheid en ziekte uitsluitend konden worden begrepen door fysieke waarneming en experimentatie. Dit leidde tot een conflict tussen oude en nieuwe benaderingen van de geneeskunde, een conflict dat pas in de moderne tijd grotendeels werd opgelost.
Desondanks is het belangrijk te erkennen dat traditionele geneeskunde, ondanks de opkomst van de westerse wetenschap, nog steeds een centrale rol speelt in veel gemeenschappen over de wereld. Het wordt steeds duidelijker dat moderne geneeskunde niet altijd de volledige antwoorden biedt op de complexiteit van menselijke gezondheid. In veel gevallen wordt traditionele geneeskunde nu steeds meer geïntegreerd in de westerse zorgsystemen, waar het wordt erkend voor zijn waardevolle bijdragen, vooral op het gebied van preventie en het verbeteren van het algemene welzijn.
De kracht van de natuur, de genezende eigenschappen van planten, kruiden en andere natuurlijke middelen, de belangrijke rol van spiritualiteit en rituelen, en de holistische benadering van de gezondheid, bieden een completer perspectief op wat genezing werkelijk inhoudt. In dit licht is het duidelijk dat geneeskunde meer is dan alleen de wetenschap van medicijnen; het is een diepgaande relatie tussen mens, natuur en het universum.
Wat is het belang van een holistische benadering in de geneeskunde?
Het ziekenhuis is een omgeving die artsen niet alleen blootstelt aan een breed scala aan ziekten, maar ook aan de behandelingen en technologieën die daarvoor beschikbaar zijn. Deze instituten functioneren als virtuele ecosystemen, ver verwijderd van de dynamiek van de huisartspraktijk. De jaren die jonge artsen in een dergelijke omgeving doorbrengen, beïnvloeden onvermijdelijk hun latere benadering van patiënten. In de jaren zeventig merkte Eric Cassell op dat veel van zijn collega’s de ziekte van de patiënt losmaakten van de ervaring van de ziekte zelf. De arts lijkt zich alleen om de nieren van de patiënt te bekommeren, niet om de persoon zelf. Terwijl ziekten vaak te herleiden zijn tot pathologische veranderingen in specifieke lichaamsweefsels, ervaren patiënten deze ziekten altijd als een geheel. Het ziektebeeld omvat veel meer dan de lichamelijke symptomen alleen. Het bevat ook het lijden, de angst die door de symptomen wordt veroorzaakt, de beperkingen die de ziekte op het dagelijks leven legt, en de impact ervan op familie en vrienden. In ernstige gevallen kan de ziekte zelfs het gevoel van identiteit van de patiënt ondermijnen.
De praktijk van geneeskunde steunt uiteindelijk op de interactie met mensen – individuen die niet alleen lichamelijke maar ook sociale en affectieve werelden bewonen. Een meer holistische benadering vereist dat artsen niet alleen hun diagnostische en therapeutische vaardigheden gebruiken, maar ook de emotionele en existentiële behoeften van hun patiënten erkennen. Holistische benaderingen nodigen artsen uit om hun gebruikelijke manier van werken uit te breiden. Ze verdiepen de therapeutische invloed van de arts door de patiënt actief te betrekken bij het herstelproces. Dit kan de patiënt helpen een dieper begrip van zijn of haar eigen situatie te ontwikkelen. De arts wordt niet alleen gezien als een diagnostisch instrument of een bron van medicijnen en procedures, maar als een mogelijke mediator van krachtige helende krachten, die verder gaan dan enkel de geboden behandelingen.
Om deze holistische benadering te realiseren, is het van essentieel belang dat de arts minstens zoveel over de patiënt weet als over de ziekte zelf. De interactie tussen arts en patiënt kan verschillende vormen aannemen, afhankelijk van de situatie. Het kan zich voordoen in de spoedeisende hulp, waar de patiënt in coma ligt, ernstig gewond is na een ongeluk, of in een praktijk van een osteopaat, waar de patiënt kampt met een knieblessure die het sporten belemmert. Iedere situatie vraagt om een andere benadering van de arts, afhankelijk van de behoeften en verwachtingen van de patiënt.
Thomas Szasz, een psychiater, beschreef drie modellen van de arts-patiëntrelatie die verschillende vormen van interactie in klinische omgevingen karakteriseren. Het eerste model is dat van activiteit-passiviteit, waarin de arts actief handelt en de patiënt passief is. Dit model is het meest herkenbaar in de spoedeisende geneeskunde en in operaties, waar de arts ingrijpt zonder de actieve deelname van de patiënt. Dit model is ontstaan in de context van noodsituaties, waar de patiënt geen actieve rol speelt, en de behandelingen vaak plaatsvinden zonder invloed van de patiënt of het resultaat.
Het tweede model dat Szasz beschrijft is dat van begeleiding-coöperatie, waarbij de arts als de specialist de patiënt begeleidt in het behandelingsproces. De bereidwillige medewerking van de patiënt is essentieel in dit model, dat vaak de basis vormt van veel klinische interacties in de biomedische geneeskunde. Dit model heeft veel overeenkomsten met de relatie tussen ouders en adolescenten, waarbij de arts een leidende rol speelt, maar de patiënt actief samenwerkt om de ziekte te bestrijden of verlichting van de symptomen te vinden.
Het derde model is dat van wederzijdse deelname, waarbij de relatie tussen arts en patiënt gebaseerd is op gelijkheid, en niet op de machtsverhoudingen die kenmerkend zijn voor de andere twee modellen. Dit model komt meer overeen met vriendschappen of partnerschappen dan met de formele of professionele relaties die in andere modellen voorkomen. Dit type interactie is gebaseerd op empathie, waarbij de arts de patiënt helpt om zichzelf te helpen. Dit model is vooral nuttig voor patiënten met chronische aandoeningen die moeilijk te genezen zijn met biomedische technieken. Szasz stelt dat dit model in de biomedische geneeskunde zelden wordt toegepast, ondanks de voordelen ervan voor de patiënt.
In de complementaire geneeskunde is de arts-patiëntrelatie vaak meer in lijn met het model van wederzijdse deelname. Complementaire geneeskundigen beschouwen de relatie als een partnerschap, waarbij de arts niet boven de patiënt staat, maar samen met de patiënt werkt aan herstel. Dit empathische model is essentieel voor de praktijk van holistische geneeskunde. Een natuurgeneeskundige beschrijft zijn benadering als een gezamenlijke reis, waarbij hij de patiënt niet als een object van behandeling ziet, maar als een gelijke partner in het proces. De natuurgeneeskundige erkent de eigen kwetsbaarheid en onvolmaaktheid, wat de relatie menselijker maakt en het vertrouwen van de patiënt vergroot.
Het is belangrijk te begrijpen dat deze holistische benadering niet alleen draait om de fysieke behandeling van een ziekte, maar ook om de psychologische en emotionele impact ervan. Het besef dat de arts niet alleen een behandelaar is, maar ook een steunfiguur in het leven van de patiënt, kan het genezingsproces diepgaand beïnvloeden. De arts moet niet alleen kennis hebben van de ziekte, maar ook van de persoonlijke, sociale en emotionele context van de patiënt. Een echte genezing komt niet alleen door het voorschrijven van medicijnen of het uitvoeren van procedures, maar door het creëren van een ruimte waarin de patiënt zich gehoord, begrepen en gesteund voelt.
Wat is de werkelijke plaats van biomedicine binnen onze opvattingen over gezondheid en genezing?
De culturele dominantie van de biomedicine heeft geleid tot de overtuiging dat zij de enige legitieme vorm van geneeskunde is—veilig, effectief, universeel geldig. Deze overtuiging is het resultaat van een methodologisch project dat zijn wortels heeft in het wetenschappelijk rationalisme. Biomedicine is opgebouwd rond de kernprincipes van de wetenschappelijke methode: zorgvuldige observatie, meetbaarheid, experiment en theorievorming. Het is een systeem dat uitgaat van materialisme, mechanisme en rationaliteit, en het heeft indrukwekkende vooruitgang geboekt in de kennis over het menselijk lichaam en zijn pathologieën.
Toch blijft deze benadering fundamenteel beperkt. Holistische geneeskunde erkent de waarde van deze wetenschappelijke inzichten, maar beschouwt ze als slechts een fragment van het geheel. Gezondheid wordt binnen holistische kaders begrepen als een dynamisch evenwicht van lichamelijke, mentale, emotionele en spirituele dimensies. Waar biomedicine zich toelegt op het objectieve, tastbare en meetbare, richt holisme zich op de beleving, de betekenis, en de subjectieve ervaring van het mens-zijn.
De scheiding tussen lichaam en geest, zoals geschetst door Descartes, vormt het fundament van de moderne medische wetenschap. Descartes beschouwde lichaam en geest als twee volledig gescheiden substanties—het ene materieel en uitgebreid in ruimte, het andere denkend en niet-uitgebreid. Deze ontologische splitsing leidde tot een geneeskundig paradigma waarin het lichaam werd gereduceerd tot een mechanisch object, een gecompliceerde machine die ontleed, gerepareerd en geoptimaliseerd kan worden zonder noodzakelijke verwijzing naar bewustzijn of subjectiviteit.
Ironisch genoeg was Descartes zelf geen reductionist in de populaire zin van het woord. Zijn mystieke ervaringen, met name de drie dromen die hij in 1619 had tijdens zijn verblijf in Ulm, brachten hem tot het besef van een hogere missie. Hij zag deze dromen als een goddelijke openbaring en ondernam zelfs een pelgrimstocht naar het heiligdom van Loreto uit dankbaarheid. Desondanks heeft de geschiedenis zijn werk gefixeerd op het dualisme en op de epistemologische breuk die hij veroorzaakte tussen mens en wereld.
Newton, vaak gezien als de andere peetvader van het wetenschappelijk denken, bracht een soortgelijke scheiding aan tussen het waarneembare en het transcendente. Hoewel ook hij zich bezighield met alchemie, theologie en mystiek, heeft de moderne wetenschap enkel zijn mechanistische model van het universum behouden. In deze reductieve lezing van Newton werd het universum gereduceerd tot een gesloten systeem van oorzaak en gevolg, voorspelbaar en controleerbaar, mits men over voldoende gegevens en berekeningskracht beschikt.
De medische wetenschap die voortkwam uit deze paradigma’s groeide uit tot een technologisch indrukwekkend systeem, maar verloor onderweg een essentieel deel van de menselijke ervaring. De beleving van ziekte, de betekenis die men eraan hecht, de rol van hoop, verbinding, gemeenschap, ritueel en spiritualiteit—al deze elementen werden buiten beschouwing gelaten of gemarginaliseerd.
Holistische geneeskunde stelt dat het genezingsproces meer is dan de onderdrukking van symptomen of het verwijderen van pathologische structuren. Het is een innerlijk proces van transformatie, regeneratie en integratie. Dit proces vereist dat men niet alleen het lichaam aanspreekt, maar ook het bewustzijn, de energie en de context van de mens als levend systeem.
Essentieel hierbij is het besef dat levende systemen beschikken over een intrinsieke capaciteit tot zelfherstel. Deze capaciteit is niet louter biochemisch van aard, maar wordt beïnvloed door emoties, overtuigingen, relaties en omgevingsfactoren. Wanneer men deze aspecten negeert, verarmt men de geneeskunde tot een technisch beheersingsinstrument en verliest men de mogelijkheid tot ware heling.
Om werkelijk tot genezing te komen, moeten we erkennen dat wetenschappelijke rationaliteit slechts één manier is om de werkelijkheid te begrijpen. Het is een waardevolle manier, maar niet de enige. De toekomst van de geneeskunde ligt niet in het exclusief uitbreiden van technologie, maar in het opnieuw verbinden van wetenschap met wijsheid, van kennis met ervaring, van analyse met betekenis.
De lezer dient te begrijpen dat gezondheid niet alleen een objectieve staat van afwezigheid van ziekte is, maar een subjectieve ervaring van evenwicht, verbondenheid en betekenis. Genezing vindt plaats op meerdere niveaus tegelijk: fysiek, emotioneel, mentaal en spiritueel. De meest effectieve medische benaderingen zijn diegene die deze niveaus respecteren en integreren. Een systeem dat slechts één niveau erkent, zal altijd tekortschieten in zijn vermogen om het menselijk potentieel volledig te ondersteunen.
Hoe Integratieve Geneeskunde de Toekomst van de Gezondheidszorg Vormt: Van Biomedicine naar Holisme
Geneeskunde wordt steeds meer gezien als een kunst net zozeer als een wetenschap, waarbij gezondheid evenveel berust op harmonie als op biochemie. De genezing is een mysterie dat verder gaat dan louter procedures en technieken. In een scherpzinnige beoordeling van de veranderende status van de hedendaagse biomedische wetenschap en de noodzakelijke veranderingen in het onderzoek, stelden Iris Bell en haar collega’s manieren voor waarop de huidige onderzoeksmethoden uitgebreid zouden moeten worden om de behoeften van de geneeskunde beter te dienen. Dit gebeurt terwijl de geneeskunde zich verplaatst van een biologisch-georiënteerd reductionistisch paradigma naar een holistisch-georiënteerd integratief paradigma.
Het natuur van medisch onderzoek moet zich uitbreiden voorbij de gangbare reductionistische benaderingen en kwantitatieve onderzoeksmodellen, zodat de systemische effectiviteit van integratieve geneeskunde gemeten kan worden. De Arizona-groep pleitte voor het gebruik van systeemgebaseerd uitkomstonderzoek en observationele studies om een vroege kaart te maken van de effectiviteit van de vaak complexe interventies die kenmerkend zijn voor holistische benaderingen van geneeskunde. Deze methoden zouden een waardevolle en meer formele aanvulling zijn op het gewicht van historische bewijzen die de effectiviteit van behandelingsmethoden zoals traditionele Chinese geneeskunde en Ayurveda ondersteunen.
Deze benaderingen moedigen medisch onderzoekers aan om vertrouwd te raken met de kwalitatieve onderzoeksmethoden die door sociologen en gedragswetenschappers zijn ontwikkeld om de complexe, multivariate dimensies van de sociale realiteit te bestuderen. Hoewel systemen zoals de traditionele Chinese geneeskunde, Ayurveda en traditionele kruidengeneeskunde wellicht niet gevalideerd zijn volgens de strenge methoden van de evidence-based medicine, zijn ze empirisch getest door generaties van genezers over lange periodes van de geschiedenis. Een beoefenaar van de Westerse kruidengeneeskunde herinnert ons eraan dat de biomedische wetenschap misschien te snel veel tradities heeft verworpen waarvan het zelf is ontstaan: "Het verschil is dat de patiënten beter worden. Hun pijn neemt af, hun kwaliteit van leven verbetert, hun huidaandoeningen verbeteren, de astma van het kind verbetert, hun menstruatiecyclus stabiliseert. Ze worden beter. Waarom worden ze beter? Wel, kruidengeneeskunde heeft een lange traditie. En de werkelijkheid is dat als die geneeskunde niet effectief was geweest door de eeuwen heen, ze niet had kunnen voortbestaan. Punt uit."
Er is nog steeds geen consensus over de meest geschikte methodologieën om de aard en bruikbaarheid van complementaire geneeswijzen te evalueren. Maar casusrapporten, observationele studies, uitkomststudies, diepte-interviews, meta-analyses en scoping reviews bieden een voldoende kern van methodologieën waarmee onderzoekers zich vruchtbaar kunnen blijven bezighouden voor generaties. Thomas Kuhn merkte op: "Normale wetenschap kan zonder regels doorgaan zolang de relevante wetenschappelijke gemeenschap de reeds bereikte probleemoplossingen zonder vraag accepteert. Regels moeten daarom belangrijk worden en de kenmerkende zorgeloosheid daarover moet verdwijnen wanneer paradigma’s of modellen als onveilig worden ervaren." Het valideren van nieuwe of onbekende behandelmethoden in de geneeskunde is een noodzakelijke stap in de wetenschap, een kennis die leidt tot onderscheidingsvermogen en het mogelijk maakt om beslissingen te nemen op basis van waarheid, niet van conjecturen. Het verkrijgen van dergelijke kennis met betrekking tot complementaire geneeskunde zal een langdurige inzet vereisen voor onderzoeksmethoden die de holistische principes van diagnose en behandeling kunnen accommoderen.
Pijn, beperkingen en fysieke incapaciteit die vaak geassocieerd worden met ziekte en ziekte behoren tot de patiënt. Ongeacht of een bepaald medicijn vele malen is bewezen door placebo-gecontroleerde klinische proeven, als patiënten blijven lijden of als de bijwerkingen van voorgeschreven medicijnen te storend blijken, kunnen zij besluiten elders hulp te zoeken, met of zonder de goedkeuring van de huisarts. De bredere culturele acceptatie en de verhoogde zichtbaarheid van beoefenaars van complementaire geneeskunde hebben velen ertoe aangezet zich af te vragen of er misschien betere manieren zijn om gezondheidsproblemen aan te pakken waarvoor de biomedicine slechts beperkte voordelen biedt. Patiënten zullen hun eigen oordelen vormen op basis van hun eigen ervaring. Een moeder kan zich afvragen of het wel wijs is om haar kind voor de vierde keer antibiotica voor te schrijven tijdens een bepaalde winter. De ontwikkeling van buikpijn na het gebruik van ontstekingsremmers voor lage rugpijn kan iemand ertoe aanzetten een chiropractor of osteopaat te bezoeken of wat vaker in het plaatselijke zwembad te zwemmen.
Het besluit om andere manieren te zoeken om met moeilijk of terugkerende symptomen om te gaan, kan niet alleen leiden tot diepere inzichten in de aard van deze symptomen, maar ook tot onverwachte voordelen buiten de onmiddellijke aandoening. Een homeopaat legt uit: "Vaak zijn mensen naar vier of vijf verschillende behandelaars geweest, en dan merken ze dat één of twee veel nuttiger voor hen zijn. Dat is voor mij een vorm van empowerment, omdat ze weten wie ze voor wat moeten raadplegen. Ze leren ook, bijvoorbeeld bij acute episodes van problemen, welke medicijnen ze zelf kunnen nemen. Ze leren ook over dieet en zo verder. Het ideale is om ze veel bewuster te maken van wat goed is voor hun lichaam en wat goed is voor hun psyche."
Patiënten die geneigd zijn tot autonomie, zullen niet tevreden zijn met een behandeling die alleen maar verzachting biedt zonder oplossing. Ze zullen vaak elders op zoek gaan. Ze kunnen verschillende benaderingen uitproberen om zelf te bepalen waar het voordeel ligt. In het proces zullen ze wellicht meer leren over wat goed is voor hun lichaam en hun psyche van een homeopaat of natuurgeneeskundige dan van hun arts. Het wordt steeds meer begrepen dat wetenschappelijke geneeskunde, ondanks zijn kracht op gebieden als spoedeisende hulp en chirurgie en ondanks de diepe kennis van het lichaam en zijn ziekten, slechts één van de mogelijke manieren is om effectief met gezondheidsproblemen om te gaan. Dit besef heeft sommige mensen binnen de medische wereld ertoe gebracht integratieve geneeskundeprogramma’s te ontwikkelen en elementen van complementaire geneeskunde op te nemen in de opleiding van artsen in veel delen van de Westerse wereld.
Voor sommigen binnen de geneeskunde is de kwestie niet langer politiek; het draait, zoals het altijd heeft gedaan, om de ervaring van de patiënt. Het zijn de klinische successen die in de praktijk zijn aangetoond, en die door voldoende artsen over een lange periode zijn waargenomen, die langzaam leiden tot de erkenning van de waarde van complementaire geneeskunde. Deze reflectie draagt de essentie van het fenomeen van complementaire geneeskunde. De modaliteiten van complementaire geneeskunde zijn meer dan alleen de bewaarplaatsen van medicinale middelen en archaïsche genezingstechnieken die volgens het boek getest moeten worden. Hun betekenis ligt niet zozeer in de details, maar in de filosofieën waarin ze zijn geworteld, en in de onderliggende integrale benadering van gezondheid en welzijn.

Deutsch
Francais
Nederlands
Svenska
Norsk
Dansk
Suomi
Espanol
Italiano
Portugues
Magyar
Polski
Cestina
Русский