In de context van netwerken met onbemande luchtvaartuigen (UAV's) is het belangrijk de associatiekansen en de verdeling van de interférentie te begrijpen. Dit heeft direct invloed op de kwaliteit van de verbindingen tussen gebruikers en UAV's in een draadloos netwerk. De geometrie van de UAV-netwerken wordt gekarakteriseerd door de positie van zowel de UAV's als de gebruikers, waarbij verschillende factoren zoals antennetypes en afstanden tussen de verschillende niveaus van het netwerk de prestaties beïnvloeden.

De associatiekans van een typische gebruiker die verbonden is met een UAV van het kk-de niveau wordt bepaald door een aantal variabelen. Afhankelijk van het antennetype van de UAV, kan de kans dat een gebruiker verbonden is met dit niveau worden gemodelleerd door een probabilistische formule die de afstand tussen de gebruiker en de UAV, alsook het antennetype, in overweging neemt. Wanneer UAV's zijn uitgerust met specifieke antennes, zoals bijvoorbeeld de sector-antenne (SA) of de variabele antenne (VA), verandert de kansverdeling voor het associëren met een bepaald niveau van het netwerk. Dit is belangrijk voor het optimaliseren van de netwerkarchitectuur en de dekking van het gebied.

Daarnaast speelt de afstand tot de dichtstbijzijnde zender een cruciale rol in de netwerkprestatie. De kansverdeling voor deze afstand is van essentieel belang, aangezien deze de intensiteit van het signaal en de kans op interferentie beïnvloedt. Wanneer we kijken naar de kansverdeling van de afstand tot de dichtstbijzijnde zender, zien we dat deze exponentieel afneemt met de afstand. De formule die de cumulatieve verdeling van de afstand tot de dichtstbijzijnde zender beschrijft, biedt een handig model voor het voorspellen van de netwerkprestaties in verschillende scenario's.

Bij interferentieanalyse moeten we rekening houden met de configuratie van de antennes van de UAV's. De manier waarop een UAV zich richt met zijn antennes, oftewel de boresight, heeft een directe invloed op de hoeveelheid interferentie die wordt ervaren door een gebruiker. De boresight van een UAV is de richting waar het signaal vandaan komt, en deze varieert afhankelijk van het type antenne. Voor UAV's die uitgerust zijn met een SA, is de boresight gericht naar een specifieke gebruiker op de grond, wat de interferentie-intensiteit kan verhogen. Daarentegen, bij UAV's met een VA, kan de boresight dynamisch worden aangepast, waardoor de interferentie beter gecontroleerd kan worden.

Het is van cruciaal belang de positie van de UAV in drie dimensies te beschouwen. De hoogte van de UAV en de locatie van de gebruiker op de grond bepalen de verwachte interferentie. In de situatie waar een UAV en een gebruiker zich op verschillende hoogtes bevinden, creëert dit een driedimensionale interferentieomgeving die niet eenvoudig met een vlakke benadering kan worden geanalyseerd. De hoek tussen de UAV en de gebruiker beïnvloedt sterk de kracht van het ontvangen signaal en daarmee de hoeveelheid interferentie.

De verdeling van de interferentie is sterk afhankelijk van de hoogte van de UAV en de relatie tussen de afstand tot de UAV en de gebruikers. Wanneer UAV's zich op grotere hoogtes bevinden, wordt de beam van de UAV vaak verticaal gericht, wat de interferentie vermindert. Dit kan leiden tot een meer geconcentreerde netwerkdekking, maar tegelijkertijd kan het de gebruikservaring in gebieden die buiten het stralingsbereik liggen negatief beïnvloeden.

De analyse van de signaal-ruisverhouding (SINR) is een belangrijk instrument om de prestaties van UAV-geassisteerde netwerken te evalueren. Het gebruik van een uniforme benadering voor de verdeling van de interferentie, zoals de aanname van een uniforme boresight (waarbij de hoek van interferentie gelijkmatig verdeeld wordt), is in traditionele terrestrische netwerken vaak voldoende. Echter, in UAV-netwerken, waarbij de hoogtes en de 3D-locaties van de UAV's en gebruikers variëren, is een meer gedetailleerde benadering vereist. Dit maakt de toepassing van een realistische verdeling van interferentie een noodzaak.

In deze netwerken is het ook belangrijk de betekenis van de gemiddelde antennegain te begrijpen, wat de effectiviteit van de antenne bij het ontvangen van interferentie aangeeft. Wanneer we de gemiddelde antennegain over verschillende afstanden integreren, kunnen we voorspellen hoeveel interferentie een gebruiker zal ervaren op basis van de plaatsing van de UAV en de omstandigheden van het netwerk.

Het belang van deze analyses ligt in het feit dat UAV-netwerken dynamisch zijn en afhankelijk van veel variabelen. De interacties tussen gebruikers, UAV's, en hun respectieve antennes moeten voortdurend geanalyseerd worden om de prestaties van het netwerk te optimaliseren. Deze inzichten zijn essentieel voor de ontwerpers van draadloze netwerken, die streeft naar een efficiënt gebruik van middelen en een verbeterde gebruikerservaring in UAV-ondersteunde netwerken.

Wat is de impact van UAV-dichtheid, straling en omgevingsfactoren op netwerkprestaties?

De invloed van de UAV-dichtheid op de netwerkprestaties is een belangrijk aspect bij het ontwerpen van UAV-ondersteunde communicatienetwerken. Naarmate het aantal UAV's toeneemt, verkort de communicatielink naar de dichtstbijzijnde UAV, wat de kans vergroot dat deze link in een line-of-sight (LoS) toestand verkeert. Dit verhoogt de associatiekans van een typische gebruiker met een UAV. Het blijkt echter dat het verder verhogen van de UAV-dichtheid ook meer interfererende UAV's met zich meebrengt, zowel in LoS- als niet-LoS (NLoS)-omstandigheden. Dit betekent dat de dekkingskans uiteindelijk een maximum bereikt bij een specifieke UAV-dichtheid en daarna weer begint af te nemen. In feite zal de dekkingskans naar nul convergeren wanneer de netwerkkdichtheid naar oneindig stijgt, zoals besproken in eerdere secties. Bovendien wordt de variatie in CSP (Coverage Success Probability) in de Verticale Antenne (VA)-scenario bijna lineair verminderd met de UAV-dichtheid, terwijl in het scenario met Statische Antennes (SA) de variatie eerst snel afneemt en daarna langzaam stabiliseert bij een waarde van ongeveer 0,04 bij hoge dichtheden. Dit toont aan dat de dekkingskans en de variatie niet tegelijkertijd geoptimaliseerd kunnen worden. Daarom is het belangrijk om een evenwicht te vinden tussen de dekking en de eerlijkheid bij het ontwerpen van dergelijke netwerken.

Het effect van de UAV-stralingshoek (θ₃dB,u) op de netwerkprestaties is eveneens significant. In het VA-scenario, waarbij UAV's hun stralen verticaal naar beneden richten, betekent een toename van de stralingshoek dat er meer UAV's zijn die hun hoofdstraal naar de typische gebruiker richten, wat de associatiekans en de dekkingskans verhoogt. Echter, bij een te grote stralingshoek neemt de sterkte van de interferentie van andere UAV's toe, wat de dekkingskans negatief beïnvloedt. Dit resulteert in een optimale stralingshoek van ongeveer 40°. In het SA-scenario, waar elke UAV zijn straling specifiek richt naar de bedoelde gebruiker, heeft de stralingshoek geen invloed op de associatiekans. De dekkingskans neemt echter wel af naarmate de stralingshoek groter wordt, aangezien de interferentie toenemen.

De impact van de omgeving speelt ook een cruciale rol in de prestaties van UAV-ondersteunde netwerken. Wanneer de gebouwhoogte en -dichtheid toenemen, zoals in dichtbevolkte stedelijke gebieden, moet de UAV hoger vliegen om LoS-links met de gebruikers te kunnen maken. Dit komt doordat de UAV meer hoogte nodig heeft om door obstakels heen te kunnen communiceren. In minder obstructieve omgevingen, zoals voorstedelijke gebieden, kan de UAV juist lager vliegen om de negatieve effecten van LoS A2G-interferentie te minimaliseren. In meer obstructieve omgevingen wordt het minder gevoelig voor veranderingen in de UAV-hoogte, omdat de A2G-links meer kans hebben om in NLoS-omstandigheden te verkeren, wat de ontvangen kracht van de UAV's verzwakt.

In termen van de impact van de inzet van UAV's, wordt duidelijk dat bij een lage dichtheid van het netwerk (bijvoorbeeld 50 UAV's per km²), het vervangen van traditionele basisstations (TBS's) door UAV's de dekkingsprestaties kan verbeteren, vooral dankzij de mogelijkheid van UAV's om LoS-transmissies naar gebruikers te bieden. Bij hogere netwerkdichtheden (zoals 100 UAV's per km²) neemt de dekkingskans echter eerst licht af en begint daarna pas weer te stijgen. Dit komt doordat het vervangen van TBS's door UAV's de G2G-communicatiedistantie vergroot, wat de voordelen van A2G-communicatie teniet kan doen. Dit proces helpt wel de variatie in CSP te verminderen en kan de eerlijkheid tussen verschillende gebruikers verbeteren.

Het ontwerp van netwerken met UAV-ondersteuning vereist een zorgvuldige afweging van de bovengenoemde factoren. Het is essentieel om de juiste balans te vinden tussen de dekking, de gebruikerservaring en de interferentie. De keuze voor het type antenne (verticaal of stuurbaar) heeft een aanzienlijke invloed op zowel de dekkingskans als de eerlijkheid in het netwerk. Het inzetten van UAV's in plaats van TBS's kan de prestaties verbeteren, maar dit hangt sterk af van de dichtheid van het netwerk en de specifieke omgevingsomstandigheden.

Het is van groot belang om te begrijpen dat bij het optimaliseren van UAV-ondersteunde netwerken, niet alleen de dichtheid van de UAV's, maar ook de specifieke stralingskenmerken en de omgevingsfactoren in overweging moeten worden genomen. Het ontwerp van een netwerk moet rekening houden met de dynamische interacties tussen deze elementen, om een optimaal balans te vinden tussen dekking, interferentie, en de eerlijkheid voor alle gebruikers.

Hoe Verbeteren Satellieten en UAV's de Netwerkprestaties in Ruimte-Lucht-Grondnetwerken?

In de recente vooruitgangen op het gebied van netwerktechnologieën, spelen laagvliegende satellieten en onbemande luchtvoertuigen (UAV's) een cruciale rol in het verbeteren van de dekkingsprestaties en het optimaliseren van gebruikerservaringen in ruimte-lucht-grondnetwerken. De netwerken die deze systemen ondersteunen, maken gebruik van geavanceerde technologieën zoals geïntegreerde reflecterende oppervlakken (IRS) en geoptimaliseerde antennes, wat de prestaties aanzienlijk verbetert. De uitdaging is echter dat de traditionele benaderingen vaak de werkelijke netwerkcapaciteit onderschatten, vooral wanneer UAV's zich op een gematigde hoogte bevinden.

Het gebruik van UAV's met stuurbare antennes heeft de mogelijkheid om zowel de netwerkdekking als de gebruikersgelijkheid te optimaliseren. Dit kan worden bereikt door zorgvuldig de UAV-parameters aan te passen. Deze aanpassing beïnvloedt niet alleen de signaalsterkte, maar ook de mate van interferentie en de efficiëntie van de handovers tussen verschillende netwerkelementen. De praktische implementatie hiervan is complex, maar cruciaal voor de verbetering van het algehele netwerk.

Bovendien worden er nieuwe algoritmen ontwikkeld om de optimale associatiematrix tussen gebruikers en basisstations te verkrijgen. In dit kader wordt bijvoorbeeld een aangepast matching-algoritme gepresenteerd, waarmee de som van de datarates van gebruikers en de handoverfrequentie kan worden berekend. Dit resulteert in een aanzienlijk verbeterde netwerkprestatie, waarbij de handoverprestaties onder gebruikersmobiliteit ook nauwkeuriger kunnen worden geanalyseerd. Het combineren van de partikelzwermoptimalisatie (PSO) met deze technieken biedt een robuuste oplossing voor de complexe optimalisatieproblemen die vaak ontstaan in zulke dynamische netwerken.

Daarnaast speelt de gebruikmaking van stochastische geometrie een belangrijke rol in het modeleren van satellietconstellaties in lage aardbaan (LEO). De toepassing van stochastische geometrie maakt het mogelijk om prestatie-indicatoren zoals interferentie, dekkingskansen en latentie te analyseren. Dit biedt waardevolle inzichten, vooral in netwerken met onregelmatige topologieën, wat essentieel is voor het verbeteren van de netwerkcapaciteit en -betrouwbaarheid. Recent onderzoek heeft aangetoond dat Poisson-puntprocessen en binaire puntprocessen de werking van werkelijke satellietconstellaties redelijk goed kunnen modelleren, hoewel er altijd een verschil blijft tussen theoretische modellen en de werkelijke prestaties.

Met de toenemende populariteit van LEO-satellieten wordt de onderzoeksgemeenschap geconfronteerd met de uitdaging om de beveiliging en betrouwbaarheid van ruimte-lucht-grondnetwerken te waarborgen. De dynamische aard van deze netwerken maakt ze gevoelig voor aanvallen zoals afluisteren en verstoringen. Daarom wordt er steeds meer nadruk gelegd op fysieke laagbeveiliging, die probeert de overdracht van informatie veilig te stellen door de eigenschappen van het voortplantingsmedium te benutten. Dit biedt een innovatieve benadering in vergelijking met conventionele methoden van beveiliging, zoals gecodeerde communicatie.

Een andere veelbelovende benadering is de integratie van intelligent reflecterende oppervlakken (IRS) in deze netwerken. IRS biedt de mogelijkheid om de signaalsterkte te manipuleren door de fase en amplitude van gereflecteerde signalen aan te passen, waardoor de communicatieprestaties aanzienlijk kunnen verbeteren. Hoewel traditionele IRS-systemen in flexibiliteit beperkt zijn, biedt de integratie van UAV's met IRS een veelbelovende oplossing. Door UAV's als dragers van IRS in te zetten, kan de positionering van de reflecterende oppervlakken dynamisch worden aangepast, wat leidt tot verbeterde prestaties, vooral in gebieden waar traditionele infrastructuur moeilijk te implementeren is.

Deze integratie biedt veel voordelen in termen van flexibele dekking en kan de prestaties van netwerken aanzienlijk verbeteren, vooral in het licht van de verwachte toename in dataverkeer en connectiviteitseisen. De toepassing van deze technologieën zal het mogelijk maken om netwerken te creëren die niet alleen snel en efficiënt zijn, maar ook veerkrachtig tegen storingen en aanvallen.

Naast de technische vooruitgangen is het ook belangrijk de implicaties van deze ontwikkelingen voor de toekomst van communicatie in het algemeen te begrijpen. De vooruitgang in de technologie van LEO-satellieten, UAV's, IRS, en andere innovatieve communicatieparken zal ongetwijfeld bijdragen aan de evolutie van netwerken die de moderne digitale samenleving ondersteunen. Echter, de implementatie van deze technologieën moet zorgvuldig worden afgewogen tegen de kosten, de beschikbaarheid van middelen en de regelgeving rond de toepassing van nieuwe communicatietechnologieën.