De term “Koude Oorlog” wordt vandaag de dag zó vaak gebruikt en misbruikt dat het bijna zijn betekenis heeft verloren. Toch beschreef Michael Collins, de CIA plaatsvervangend directeur voor Oost-Azië, tijdens het Aspen Security Forum in 2018 een fenomeen dat hij een Koude Oorlog noemde — maar niet zoals de Koude Oorlog die we uit het verleden kennen. Volgens hem voert China geen open conflict, geen oorlog, en wil het ook geen escalatie. Wat China wél wil, is dat landen wereldwijd, wanneer ze hun eigen belangen bepalen, in de eerste plaats aan de kant van China kiezen en niet die van de Verenigde Staten. Het wordt steeds meer een systeemconflict, waarbij China en de VS tegenover elkaar staan in fundamentele beleids- en waardenvraagstukken.
Tijdens het Bloomberg New Economy Forum in Beijing in 2019 sprak Henry Kissinger over de “voorbergen van een Koude Oorlog” tussen de VS en China, die echter voorkomen kan worden als eerst de handelsgesprekken afgerond worden en daarna bilaterale politieke besprekingen plaatsvinden om spanningen en conflicten te minimaliseren. Deze visie werd gedeeld door de Chinese vice-president Wang Qishan, die opriep tot het verlaten van nul-somdenken en Koude Oorlogmentaliteit. Ondanks dit zien velen binnen de Amerikaanse veiligheidskringen — van Pompeo tot Collins — het conflict als onvermijdelijk, hoewel president Trump zelf die analyse niet altijd deelde en geen Koude Oorlog wilde.
Mike Pompeo, voormalig minister van Buitenlandse Zaken, stond bekend om zijn harde aanpak richting China. Zijn ‘China Playbook’ werd nooit formeel afgerond, maar zijn retoriek onthulde een strategie die vooral was gericht op het belichten van kwaadaardige Chinese invloed in Amerikaanse sectoren. Hij waarschuwde technologiereuzen voor de risico’s van samenwerking met Chinese staatsbedrijven, onder het mom van China’s “militair-civiele fusie” beleid. Pompeo voerde sancties in, onder andere tegen betrokkenen bij de onderdrukking van Oeigoeren, en probeerde de Chinese media en inlichtingendiensten binnen de VS aan banden te leggen. Zijn politieke ambitie om de meest hawkish stem te zijn in de Amerikaanse China-politiek was duidelijk, hoewel hij moest balanceren met de realiteit dat president Trump niet te veel spanningen wilde veroorzaken tijdens handelsgesprekken.
Binnen de Amerikaanse regering werd Pompeo’s harde aanpak al snel het nieuwe politieke standaardmodel, waarbij ook rivalen op rechts zich moesten positioneren in het licht van groeiende publieke steun voor een strengere lijn tegenover China. Dit was vooral een politieke zet, een inschatting dat een harde houding jegens China politiek gezien winst zou opleveren.
Wat echter ontbrak in veel van de Amerikaanse strategie was een diep begrip van de redenen achter de snelle opkomst van China en het gedrag van de Chinese Communistische Partij (CCP). Er was een duidelijke focus op symptomen zoals handelspraktijken of militaire ambities, maar minder op de onderliggende oorzaken en het ideologische kader van de CCP. Mike Gallagher, een Congreslid met militaire en intellectuele achtergrond, probeerde deze kloof te dichten door het publiek te wijzen op analyses die het denken over China ingrijpend veranderden, vergelijkbaar met het historische ‘Lange Telegram’ van George Kennan dat de Koude Oorlog vormgaf. Zijn samenwerking met Bill Pottinger, een oud-Marine en expert in Chinese politiek, bood een genuanceerder beeld van de strategische doelen van Beijing en het systeem waarin China opereert.
Deze inzichten benadrukken dat het denken over China en de vermeende Koude Oorlog niet alleen over geopolitieke confrontaties en militaire dreiging gaat, maar ook over diepgewortelde ideologische en systeemverschillen die het fundament vormen voor China’s internationale strategie. Het begrip dat China niet simpelweg een vijand wil zijn, maar een systeem wil neerzetten dat zich afzet tegen het Westerse model, is cruciaal. Tegelijkertijd toont het belang van diplomatie en economische interactie zich als een mogelijke route om escalatie te voorkomen, zoals Kissinger en Wang Qishan aangeven.
Het is essentieel voor de lezer te beseffen dat het conflict tussen China en de VS niet eendimensionaal is. Het gaat om een complexe mix van politieke, economische en ideologische elementen waarbij wederzijdse misvattingen en angst voor dominantie centraal staan. Het overwinnen van het ‘nul-somdenken’ en het zoeken naar genuanceerde, wederzijds voordelige oplossingen kan het verschil maken tussen een vreedzame co-existentie en een onnodige escalatie. Daarbij blijft het cruciaal de binnenlandse politieke dynamieken aan beide zijden te begrijpen, evenals de wijze waarop leiders keuzes maken die vaak voortkomen uit binnenlandse belangen en machtsverhoudingen. Zonder dit bredere perspectief blijft elke analyse incompleet en riskeert men in simplistische vijandbeelden gevangen te raken.
Hoe worden Amerikaanse pensioengelden onbewust geïnvesteerd in Chinese staatsbedrijven?
In de periode 2017-2018 voerde Robinson intensief onderzoek uit naar de nationale veiligheids- en mensenrechtenimplicaties van de groeiende aanwezigheid van Chinese bedrijven op de Amerikaanse kapitaalmarkten. Hij realiseerde zich dat miljoenen Amerikaanse burgers via indexfondsen, zonder het zelf te beseffen, investeerden in problematische Chinese bedrijven die nauwe banden hebben met de Chinese Communistische Partij (CCP) en de Chinese staat. Dit betrof onder andere bedrijven als China Shipbuilding Industry Corporation, leverancier van de Chinese marine, en Hikvision, dat geavanceerde AI-camera’s levert die gebruikt werden voor het toezicht en de onderdrukking van de Oeigoerse minderheid in Xinjiang.
Robinson stond op het kruispunt van twee werelden: de nationale veiligheidsgemeenschap en Wall Street. Zijn doel was om deze werelden met elkaar te verbinden en bewustzijn te creëren over de risico’s die voortvloeien uit ondoordachte investeringen. Hij begon stilletjes en informeel met het informeren van beleidsmakers, wetgevers en journalisten in Washington, in de hoop hen dezelfde verontwaardiging te laten voelen die hij zelf ervaarde over de bestemming van Amerikaans kapitaal.
Een van zijn belangrijkste inzichten was dat indexproviders zoals MSCI en FTSE Russell, die de basis vormen voor veel investeringsfondsen, Chinese staatsbedrijven en bedrijven met nauwe banden met de CCP onterecht een schijn van legitimiteit en toegankelijkheid verleenden. MSCI’s plannen om deze bedrijven toe te voegen aan hun indices zouden betekenen dat miljoenen Amerikanen passief hun geld zouden investeren in deze “bad actors” zonder dat ze zich hiervan bewust waren.
Robinson richtte zich in zijn strijd op invloedrijke spelers binnen de overheid, zoals senator Marco Rubio, en op belangenorganisaties die de belangen van Amerikaanse investeerders zouden moeten beschermen. Samen met deze groepen probeerde hij druk uit te oefenen op indexproviders en pensioenfondsen die aanzienlijke bedragen aan Amerikaanse spaargelden beheerden. Een van de meest prangende cases was het Thrift Savings Plan, het pensioenfonds van vijf miljoen federale werknemers, waaronder militairen. Dit fonds stond op het punt om zijn internationale beleggingsopties te beperken tot een index die problematische Chinese bedrijven bevatte. Ondanks toenemende druk van wetgevers en publieke aandacht bleef het bestuur van het fonds onverzettelijk.
Toen deze aanpak niet het gewenste resultaat opleverde, verschoof Robinson zijn aandacht naar het California Public Employees’ Retirement System (CalPERS), het grootste pensioenfonds van de Verenigde Staten. Onder leiding van Ben Meng, die een directe achtergrond had in het beheer van Chinese staatsmiddelen, verdubbelde CalPERS haar investeringen in Chinese bedrijven met staats- en CCP-verbindingen. Hoewel CalPERS beweerde passief indices te volgen, bleek uit eigen openbaar gemaakte gegevens dat het fonds een eigen beleggingsstrategie voerde waarbij de indices slechts als richtlijn werden gebruikt.
De zaak rond CalPERS kwam onder publieke en politieke druk te staan toen de Republikeinse afgevaardigde Jim Banks een brief stuurde naar de gouverneur van Californië, Gavin Newsom. Hij wees erop dat Meng via het Chinese Thousand Talents-programma was gerekruteerd, een initiatief dat door de VS werd gezien als een veiligheidsrisico. Dit leidde tot beschuldigingen van racisme, wat de discussie verder polariseerde.
Tegelijkertijd verzette een deel van de financiële elite zich krachtig tegen pogingen om het beleid te veranderen. Zo verdedigde Stephen Schwarzman, een invloedrijke adviseur en investeerder, Meng en bekritiseerde hij de aanvallen op diens integriteit. Schwarzman’s eigen belangen lagen niet ver weg van het Chinese kapitaal, aangezien zijn investeringsgroep Blackstone ook namens CalPERS opereerde.
Deze dynamiek laat zien hoe complex en verweven de relaties zijn tussen Amerikaanse pensioenfondsen, Wall Street, de nationale veiligheid en Chinese staatsbedrijven. Het is een kwestie van niet alleen financieel belang, maar ook van geopolitieke en ethische overwegingen.
Belangrijk om te beseffen is dat passief beleggen via indexfondsen niet betekent dat investeerders automatisch vrij zijn van verantwoordelijkheid of risico. In een geglobaliseerde wereld waar financiële markten nauw verbonden zijn met geopolitieke spanningen en mensenrechtenkwesties, kunnen investeringen onbedoeld bijdragen aan autoritaire regimes en internationale conflicten. Transparantie over de achterliggende structuur en eigendom van bedrijven is essentieel, evenals een kritische blik op welke indices en fondsen men kiest. Pensioenfondsen en andere institutionele beleggers hebben de verantwoordelijkheid om niet alleen rendement te maximaliseren, maar ook de bredere implicaties van hun investeringen te overwegen.
Was erachter het misverstand in het beleid van Trump ten aanzien van China?
De oproep die Donald Trump ontving van de president van Taiwan, Tsai Ing-wen, op 2 december 2016, werd een ongewenste wending in de diplomatieke verhoudingen tussen de Verenigde Staten en China. In dit korte gesprek feliciteerde Tsai Trump met zijn overwinning, en Trump reageerde zoals gebruikelijk met algemene beleefdheden. Wat echter volgde was allesbehalve een routineuze diplomatieke uitwisseling: de media noemden het een "blunder" of zelfs een "roekeloze provocatie" en het veroorzaakte een storm van reacties, vooral in Washington en Beijing.
In dit geval was het niet de inhoud van het telefoongesprek die belangrijk was, maar het feit dat het plaatsvond. Het simpelweg aanspreken van een Taiwanees leider werd door de Chinese regering als een directe bedreiging voor de diplomatieke norm beschouwd. Het probleem was echter dat Trump zich op dat moment niet bewust leek van de diepte van de implicaties van zijn actie. De reactie van de Chinese regering was snel en heftig, maar Trump zelf was verrast door de negatieve ontvangst in de Amerikaanse media, volgens zijn adviseur Steve Bannon.
Wat dit scenario verder complexer maakte, was de boodschap die tegelijkertijd vanuit een andere hoek naar Beijing werd gestuurd. Diezelfde dag was voormalig minister van Buitenlandse Zaken Henry Kissinger in Beijing om met president Xi Jinping te praten. In tegenstelling tot het provocerende telefoongesprek had Kissinger een boodschap van samenwerking en stabiliteit voor China. Dit liet de Chinese regering in een ongemakkelijke positie achter. Ze moesten zich afvragen of ze de gematigde benadering van Kissinger moesten volgen of de openlijke uitdaging van Trump met betrekking tot Taiwan moesten negeren. Voor de Chinese leiders was het onduidelijk wie precies de leiding had over het Amerikaanse beleid ten aanzien van China.
De realiteit was dat niemand verantwoordelijk was voor Trumps China-beleid. Er was geen duidelijk gedefinieerde teamstructuur voor China, en er bestond geen schriftelijke strategie om zijn aanpak te kaderen. Het enige wat bestond, was een vaag concept, grotendeels aangedreven door de uitspraken van Trump zelf tijdens zijn campagne, en later versterkt door adviseurs als Peter Navarro en Stephen Miller. Het idee dat de VS zijn eigen handelsbalans met China zou corrigeren door middel van harde maatregelen, zoals tarieven en andere handelsbeperkingen, werd al vroeg geopperd.
Trump’s benadering van China was echter niet zozeer gebaseerd op traditionele diplomatieke praktijken als wel op economische nationalistische ideeën. Hij beschuldigde de vorige regering van Bill Clinton en Hillary Clinton van het toelaten van China tot de Wereldhandelsorganisatie (WTO) en het ondermijnen van de Amerikaanse industrie. In zijn toespraak in Monessen, Pennsylvania, presenteerde Trump zijn zevenpuntplan dat onder meer beloofde om de VS uit de Trans-Pacific Partnership (TPP) te trekken en China te beschuldigen van valutamanipulatie en de diefstal van Amerikaanse intellectuele eigendommen.
Het probleem voor de VS was dat deze benadering zich voornamelijk richtte op economische confrontatie, zonder duidelijke diplomatieke richtlijnen. Het was een beleid van "harde kracht" dat door sommige adviseurs als de enige manier werd gezien om de Chinese groei te stoppen, maar zonder de nodige diplomatieke ondersteuning of een duidelijk inzicht in de langetermijngevolgen voor de mondiale politiek.
Een belangrijk aspect van deze situatie was het gebrek aan coherentie binnen het beleid van Trump ten aanzien van China. De belangen en doelen van de verschillende adviserende partijen leken met elkaar in tegenspraak te zijn. Er was een groep die zich richtte op het confrontatiescenario, gedreven door economische beschermingisme en een harde handelsstrategie, en een andere die pleitte voor een diplomatieke benadering via gesprekken met Chinese leiders, zoals Kissinger. Dit maakte het voor de Chinese regering vrijwel onmogelijk om een consistent antwoord te formuleren op de VS.
Wat voor de lezer essentieel is om te begrijpen, is dat de houding van Trump ten aanzien van China niet enkel het resultaat was van strategische overwegingen, maar ook van de botsing tussen verschillende ideologische kampen binnen de regering zelf. De afwezigheid van een geïntegreerd beleid ten aanzien van China leidde tot een situatie waarin diplomatie en economische belangen elkaar tegenspraken. De uiteindelijke gevolgen hiervan waren niet alleen zichtbaar in de groeiende spanningen tussen de twee landen, maar ook in de verwarring over wie er eigenlijk in controle was over de buitenlandse politiek van de VS.
Het is belangrijk te realiseren dat dergelijke incoherente benaderingen in de buitenlandse politiek van een machtig land, zoals de VS, diepe impact kunnen hebben op de wereldorde. Wanneer een land als de VS geen duidelijke en consistente strategie hanteert, ontstaat er ruimte voor misverstanden en escalatie, niet alleen met andere grootmachten, maar ook met bondgenoten en regio's die afhankelijk zijn van stabiliteit.
Wat maakt de Bullfinch en Hawfinch uniek in hun gedrag en omgeving?
Wat gebeurt er als we mensen uit ons verleden kunnen oproepen?
Wat zijn de meest belovende methoden voor waterstofopslag en -transport?
Hoe onthult een precisie-onderzoek verborgen waarheden achter een moord?

Deutsch
Francais
Nederlands
Svenska
Norsk
Dansk
Suomi
Espanol
Italiano
Portugues
Magyar
Polski
Cestina
Русский