In de periode van 1789 tot 2018 is er een duidelijke transformatie zichtbaar in het communicatieve gedrag van Amerikaanse presidenten. Waar de vroegere presidentiële retoriek doordrenkt was van analytische complexiteit en formele toon, zien we sinds het begin van de twintigste eeuw een duidelijke verschuiving naar eenvoudiger, directer en emotioneler taalgebruik. Presidenten spreken steeds vaker als ‘gewone mensen’, met als doel een diepere connectie met het publiek te creëren. Deze ontwikkeling is niet louter een stijlkwestie; ze weerspiegelt fundamentele veranderingen in politieke strategie, media-omgeving en publieke verwachtingen.

Donald Trump past naadloos in deze trend van toenemende informaliteit, maar voert deze ook tot het uiterste door. Zijn taalgebruik, vooral tijdens debatten, kenmerkt zich door korte, repetitieve zinnen, eenvoudige woordenschat en herhaalde zelfverwijzingen. Hij maakt gebruik van slogans en symbolen die een directe emotionele weerklank vinden bij zijn achterban — termen als “Russia hoax”, “lock her up”, of “build the wall” functioneren als herkenbare ankers in een politiek geladen symbolentaal. Daarmee positioneert hij zich als buitenstaander in een systeem dat door velen wordt gezien als afstandelijk en vervreemdend.

Wat Trump uniek maakt, is zijn vermogen om charismatische communicatie te combineren met een uitgesproken strategie van "going narrow": hij richt zich vrijwel exclusief op zijn bestaande basis van trouwe aanhangers. In plaats van zijn politieke coalitie uit te breiden of zich te profileren als president van alle Amerikanen, versterkt hij voortdurend de band met zijn kernpubliek. Zelfs in periodes van nationale crisis, zoals de COVID-19-pandemie, blijft zijn communicatie gericht op conflict, profilering en bevestiging van zijn eigen narratief.

Tegelijkertijd verandert het presidentschap onder invloed van digitale media in iets wat wetenschappers “het alomtegenwoordige presidentschap” noemen. Door sociale media en de 24-uursnieuwscyclus zijn presidenten continu zichtbaar en vrijwel onafgebroken in staat om hun boodschap direct te verspreiden. Trump begreep deze dynamiek intuïtief. Hij gaf nauwelijks formele toespraken, maar verspreidde in plaats daarvan korte videofragmenten en spontane opmerkingen via Twitter, waarmee hij voortdurend in het centrum van de mediabelangstelling bleef.

De traditionele rol van presidentiële communicatie – zoals wekelijkse toespraken of plechtige momenten van nationale eenheid – is onder Trump grotendeels vervangen door een grillige, persoonlijke stijl van constante aanwezigheid. Terwijl Franklin Roosevelt en Ronald Reagan nog vertrouwden op vaste communicatiemomenten om hun visie over te brengen, stopte Trump in 2018 definitief met de wekelijkse presidentiële toespraak. Hij verkoos in plaats daarvan korte, ongefilterde uitingen die perfect pasten binnen de logica van digitale platforms en directe impact.

Ook de relatie met de pers werd herijkt. Trump vermeed niet de media, maar koos voor een andere vorm van toegankelijkheid. In plaats van gescripte persconferenties gaf hij honderden korte, ongeplande Q&A-sessies op uiteenlopende locaties — van het gazon van het Witte Huis tot zijn golfresorts. Zijn constante activiteit op Twitter bood journalisten bovendien een continue stroom aan inhoud, wat zijn dominantie in de nieuwsagenda versterkte.

Wat onder deze stijl van communicatie schuilgaat, is een fundamentele herdefinitie van leiderschap in het digitale tijdperk. De president is niet langer primair een beleidsmaker of staatsman die afstand houdt, maar veeleer een performatieve figuur, een constante aanwezigheid in het media-ecosysteem. Macht wordt niet alleen meer geprojecteerd via instituties en beleidsplannen, maar ook — en misschien wel vooral — via taal, imago en de beheersing van de publieke perceptie.

Wat cruciaal is om te begrijpen, is dat deze vorm van communicatie niet louter een kwestie van stijl is, maar van strategie. Door zich constant te profileren als slachtoffer van elites en als spreekbuis van het 'vergeten volk', creëert Trump een emotionele band met zijn aanhang die dieper gaat dan rationele beleidskeuzes. Zijn directe, ongepolijste stijl maskeert zijn eigen elitaire achtergrond en maakt hem voor velen tot een authentieke vertegenwoordiger van hun frustraties en angsten. Deze strategie heeft geleid tot een presidentieel model

Hoe heeft de Trump-administratie het uitvoerend gezag beheerd en wat onthult dit over de Amerikaanse bestuurspraktijk?

Tijdens de ambtstermijn van president Trump viel op dat het aantal gebruikte uitvoeringsinstrumenten—zoals orders, memoranda, bepalingen en kennisgevingen—lager lag dan bij zijn directe voorgangers, met slechts 234 stuks, vergeleken met Clintons 361, Bush Jr.'s 572 en Obama's 605. Deze instrumenten dienden onder meer om een koerswijziging in het Amerikaanse buitenlands beleid door te voeren, waarbij een duidelijk verschuiving zichtbaar was van multilateralistische samenwerkingen naar meer nationalistische en bilaterale relaties. Dit bleek onder andere uit de verplaatsing van de Amerikaanse ambassade naar Jeruzalem, een unilaterale beleidswijziging met grote internationale implicaties.

Een opvallend aspect was Trumps gebruik van het genadebevel. Hoewel enkele acties—zoals de strafvermindering voor Roger Stone en de gratie voor Paul Manafort—veel publieke aandacht kregen, gebruikte Trump deze bevoegdheid minder dan bijna elke andere president sinds 1900. Hij verleende slechts 143 gratiebevelen en 94 strafverminderingen, wat zelfs lager was dan bij de Bushen. Opvallend is dat slechts circa 2 procent van de verzoeken werd gehonoreerd, vergelijkbaar met George W. Bush. Daarnaast werd kritiek geuit op het feit dat veel genadebevelen politiek of persoonlijk gemotiveerd leken en dat de reguliere procedures hiervoor werden omzeild.

Wat betreft regelgeving en deregulering was de Trump-administratie vooral gefocust op het verminderen van overheidsbemoeienis, in lijn met de campagnebeloften. Een van de kerninstrumenten was Executive Order 13771, die voorschreef dat voor elke nieuwe regel er twee bestaande moesten worden afgeschaft. Met steun van Republikeinse congresleden werden via de Congressional Review Act vele regels uit de laatste fase van de Obama-administratie ongedaan gemaakt, iets wat voor het eerst sinds 2001 op deze schaal gebeurde.

Het beleid richtte zich sterk op milieu- en energiebeleid, met onder meer de aangekondigde terugtrekking uit het Klimaatakkoord van Parijs en het vervangen van de Clean Power Plan door de Affordable Clean Energy Rule. Deze koerswijzigingen gingen gepaard met versoepelingen van milieuregels, zoals het verminderen van beperkingen op boorplatforms, het opheffen van limieten op methaanlekkages en het versoepelen van uitstootnormen voor auto’s. Ook kregen staten en federale stammen minder zeggenschap over energieprojecten en pijpleidingen.

Deregulering vond ook plaats in andere domeinen, zoals het onderwijs en immigratie. Voorbeelden zijn de nieuwe richtlijnen voor de afhandeling van meldingen van seksueel geweld op universiteiten onder Title IX en regels die transgenders uitsloten van bepaalde opvangfaciliteiten. Immigratiebeleid werd eveneens aangescherpt met reisverboden, strengere eisen voor asielzoekers en hogere kosten voor naturalisatieprocedures.

De periode voorafgaand aan de verkiezingen van 2020 werd gekenmerkt door een versnelde uitrol van regelgeving, mede ingegeven door de angst voor een machtswisseling in het Congres en het Witte Huis. Daarbij werden soms procedures voor publieke consultatie ingekort of zelfs overgeslagen door het gebruik van ‘interim final rules’. Dit riep vragen op over transparantie en de kwaliteit van het regelgevingsproces.

De manier waarop de Trump-administratie de COVID-19-pandemie benaderde, biedt een scherp zicht op de dynamiek binnen de uitvoerende macht. Al vroeg werd duidelijk dat er een gebrek was aan samenhangende coördinatie en dat leidinggevende functies binnen de Coronataakgroep onduidelijk en wisselend waren. Wetenschappelijke expertise werd door sommigen binnen de groep en de administratie met argwaan bekeken, terwijl de president zelf aanvankelijk zijn aandacht op andere zaken richtte en later controverse veroorzaakte door onwetenschappelijke uitspraken over mogelijke behandelingen. Dit alles toonde de fragiliteit en inadequaatheid van het Amerikaanse bestuur in crisissituaties, evenals de gevolgen van gebrekkige overdracht en voorbereiding bij bestuurswisselingen.

Naast de concrete beleidsbeslissingen toont deze analyse het belang van institutionele structuren en procedures voor een effectief functioneren van het uitvoerend gezag. De nadruk op deregulering en nationale koerswijzigingen impliceert een bewuste keuze voor bestuurlijke flexibiliteit, maar de risico’s van versneld beleid zonder voldoende publieke inspraak en transparantie zijn evident. Daarnaast onderstreept het beperkte gebruik van clemency-bevoegdheden door Trump dat persoonlijke en politieke belangen soms zwaarder wegen dan traditionele bestuurspraktijken. De crisis rond COVID-19 legt tenslotte bloot hoe essentieel een goed gecoördineerde en op wetenschap gebaseerde aanpak is voor het waarborgen van nationale veiligheid en volksgezondheid.

Van belang is te beseffen dat het Amerikaanse uitvoerende bestuur niet slechts bestaat uit de president als individu, maar een complex web van instituties, procedures en actoren omvat. De mate van samenwerking, de respectering van expertises en de institutionele checks and balances bepalen in sterke mate de effectiviteit en legitimiteit van bestuur. Het bestuderen van de Trump-administratie biedt daarom niet alleen inzicht in één presidentschap, maar werpt ook licht op bredere uitdagingen en dynamieken binnen het Amerikaanse politieke systeem.

Hoe de COVID-19 Beleidsreactie van Trump de Amerikaanse Geschiedenis Heeft Beïnvloed

De COVID-19-pandemie heeft de wereld op ongekende wijze op zijn kop gezet, met diepgaande effecten op het dagelijks leven, de economie en het overheidsbeleid. De aanpak van Donald Trump, de toenmalige president van de Verenigde Staten, heeft gedurende de crisis veel debat en controverse uitgelokt. De maatregelen die hij en zijn regering namen om de economische schade van de pandemie te verlichten, evenals de manier waarop hij het virus zelf aanpakte, blijven een belangrijke invloed uitoefenen op het Amerikaanse politieke landschap en op zijn erfenis.

In maart 2020 werd de CARES Act goedgekeurd, een omvangrijk hulppakket ter waarde van 2,2 biljoen dollar, bedoeld om de schade van de coronamaatregelen te beperken. Het pakket voorzag in directe stimulansbetalingen aan burgers, leningen voor kleine bedrijven en financiële steun aan lokale overheden. In december 2020 volgde een tweede pakket, dat een betaling van 600 dollar per individu omvatte. Hoewel Trump zijn goedkeuring gaf, uitte hij openlijk zijn ongenoegen over het bedrag, wat de spanning rond het beleid vergrootte. Dit beleid was bedoeld om de Amerikaanse economie een impuls te geven, die in maart en april 2020 een scherpe neergang doormaakte, gevolgd door een snel herstel. De effectiviteit van de stimuleringsbetalingen wordt echter betwijfeld, aangezien de langetermijneffecten moeilijk te meten waren en de situatie complexer bleek dan oorspronkelijk gedacht (Taylor 2021).

In tegenstelling tot veel andere landen koos Trump ervoor om de verantwoordelijkheid voor het vaststellen van lockdowns te laten bij de deelstaten. Dit betekende dat de maatregelen sterk varieerden van staat tot staat: sommige, zoals Californië, New York en Michigan, kozen voor strenge en langdurige lockdowns, terwijl andere, zoals Texas en Florida, veel mildere maatregelen namen. Deze variëteit in benaderingen zorgde voor veel discussie over de effectiviteit van de verschillende strategieën. Opmerkelijk is dat staten zoals Florida, ondanks een grotere oudere bevolking, relatief minder sterfgevallen registreerden dan bijvoorbeeld New York, waar strengere maatregelen werden genomen (Coronavirus [COVID-19] U.S. Deaths 2021).

Trump’s besluit om het federalisme te respecteren en de verantwoordelijkheid voor de bestrijding van de pandemie bij de deelstaten te laten, weerspiegelde zijn bredere politieke overtuiging dat de federale overheid niet alle aspecten van het dagelijks leven moest beheersen. Dit kwam ook tot uiting in zijn houding ten opzichte van medische experts. Hoewel Trump zelf regelmatig in conflict kwam met wetenschappers en artsen, bijvoorbeeld over het gebruik van hydroxychloroquine als mogelijk behandelingsmiddel, is het belangrijk te erkennen dat de informatie over het virus en de beste manieren om het te bestrijden aanvankelijk nog onvoldoende was. Het feit dat sommige van Trump’s controversiële uitspraken later gedeeltelijk werden bevestigd – zoals de mogelijkheid dat het virus afkomstig was uit een Chinees laboratorium – toont de onzekerheid en de ontwikkelende aard van de pandemie aan (Barnes 2021).

Wat opvalt, is dat de crisis ook de beperkingen van een overmatige afhankelijkheid van ‘experts’ blootlegde. Terwijl wetenschappers veel wisten over epidemiologie, hadden ze vaak onvoldoende kennis over de bredere economische en sociale gevolgen van de maatregelen. Het beleid van lockdowns had bijvoorbeeld niet alleen invloed op de verspreiding van het virus, maar leidde ook tot een verontrustende toename van zelfmoorden, drugsoverdoses en huiselijk geweld, evenals ernstige schade aan het onderwijs van miljoenen kinderen (Boyle 2020). Dit onderstreept de complexiteit van het maken van publiek beleid in tijden van crisis, waarbij men vaak met afwegingen te maken heeft die voorbijgaan aan de expertise van een enkel vakgebied.

Trump’s aanpak van de pandemie wordt vaak gekarakteriseerd als chaotisch en inconsistent, maar er waren ook beleidskeuzes die gunstig uitpakten. Operation Warp Speed, bijvoorbeeld, leidde tot een snelle ontwikkeling van COVID-19-vaccins, wat een belangrijk succes was in de strijd tegen de pandemie. In vergelijking met sommige andere landen, zoals Italië of Groot-Brittannië, had de VS uiteindelijk een betere vaccinatie- en behandelingsstrategie, ondanks de aanvankelijke chaos en verdeeldheid over het beleid.

Wat betreft Trump’s bredere binnenlandse beleid is het moeilijk om definitieve oordelen te vellen. Sommige van zijn initiatieven, zoals belastingverlagingen en deregulering, werden gemengd ontvangen. De belastingverlagingen kregen kritiek van economen, maar werden door Republikeinen gezien als een katalysator voor de economische groei die vóór de pandemie plaatsvond. Het is echter waarschijnlijk dat veel van deze maatregelen onder de nieuwe Biden-administratie weer teruggedraaid zullen worden. Hetzelfde geldt voor Trump’s migratiebeleid, waarvan sommige maatregelen door Biden snel werden omgekeerd, wat leidde tot een aanzienlijke toename van illegale grensoverschrijdingen (Parker en Miroff 2021).

Uiteindelijk heeft Trump’s benadering van COVID-19 de politieke verdeeldheid in de Verenigde Staten verder vergroot. Ondanks het feit dat veel Amerikanen zijn aanpak als succesvol beschouwden, met name de vaccinontwikkeling en de stimulering van de economie, gaven meer kiezers hun voorkeur aan Joe Biden, met name degenen die hun stem baseerden op de manier waarop de pandemie werd aangepakt. Dit resulteerde in een gemengd oordeel over Trumps prestaties, met een significant aantal kiezers die hun vertrouwen in de president verloren, vooral gezien zijn chaotische publieke optreden en onduidelijke communicatie over het virus.

De langdurige gevolgen van Trump’s COVID-19-beleid zullen waarschijnlijk pas over jaren volledig duidelijk worden. Toch is het duidelijk dat zijn benadering, gekarakteriseerd door een sterke nadruk op federalisme en een afwijzing van veel expertadvies, de manier waarop pandemieën en overheidsinterventies in de toekomst zullen worden benaderd, zal beïnvloeden.